Friday, December 15, 2006

Asia 2006 (in DUTCH) - The smile of Laos

LUANG NAM THA EN OMGEVING:
Nadat wij (Guillaume, Yosi en ik) de Chinese checkpost gepasseerd hadden, liepen we 2km door het niemandsland naar de Lao-grenspost. Binnen een kwartier hadden we onze Lao-visas en entry stamps en werden we achterin een minitruck gezet voor een twee uur durende rit naar de dichtsbijzijnde redelijke plaats: Luang Nam Tha. Tijdens de rit passeerden we een aantal dorpen en eindelijk veel jungle. De kinderen in de dorpen zwaaiden naar ons als we lang reden, wat de eerste indrukken van Laos erg positief maakte. De ananas die Guillaume voor tien eurocent in China gekocht had, aten we gulzig op in de truck en even later, tegen vijf uur arriveerden wij in Luang Nam Tha. Daar aangekomen aten we in het eerste restaurant dat we tegen kwamen en vervolgens zochten we een guesthouse. De rest van de avond hebben we met andere reizigers gepraat om zo wat info over de omgeving te krijgen. Na zonsondergang (wat in Laos rond zes uur, half zeven is) is Luang Nam Tha pikdonker, omdat er geen straatverlichting is. Verder zijn veel straten ongeasfalteerd en is de riolering niet overal afgedekt, wat het 's avonds redelijk link maakt om (zonder zaklamp) rond te lopen. Het positieve van dit is dat er ontzettend veel sterren aan de hemel te zien zijn.
De volgende dag wisselden we van guesthouse, omdat het guesthouse waar we de voorgaande nacht sliepen niet bepaald schoon was (met kakkerlakken en een goor toilet). Verder was het guesthouse waar we naartoe verhuisden goedkoper en de familie van het guesthouse ontzettend vriendelijk. Het guesthouse verhuurde ook 110cc motoren, deze hadden we 's ochtends gehuurd en vervolgens gingen we met de motoren raggen door de omgeving van Luang Nam Tha. Omdat ik nooit eerder op iets anders dan een fiets gereden heb en omdat er vier versnellingen op de motorscooters zitten, was het in het begin wat wennen. Binnen een kwartier echter had ik het voertuig onder de knie en reed ik vol gas (85 km/uur) over een rechte weg richting het tankstation. Na zo'n 7 km stopten we bij een tempel, we hebben daar met wat monniken gepraat en wat in de tempel rondgekeken. Wat opviel is dat de Lao tempels zeer anders zijn dan de tempels in China. Laos is boeddhistisch, maar de Lao hangen een andere vorm van boeddhisme aan dan de Chinesen of Tibetanen. De tempels zijn verder erg kleurrijk en versierd met bladgoud.Vanuit de tempel verlieten we de lange geasfalteerde weg en reden we over stoffige zandpaden naar een dorp van de minderheidsgroep Thai-Lu. Het dorp is aanzienlijk anders dan Luang Nam Tha, alleen maar houten paalwoningen (waar in Luang Nam Tha veel stenen woningen zijn), beesten overal (honden, kippen en eenden) en mensen van de minderheidsgroep Thai-Lu. We zagen in het dorp een vrouw zijde maken van zijdewormen en verbaasden ons over de primitieve leefwijze van de dorpsbevolking.
Vanuit het dorp crossten we verder over de zandpaden naar een waterval. De waterval was omgeven door jungle en erg spectaculair. Eenmaal terug van de waterval was het inmiddels vijf uur, en omdat het vrijdag was die dag, moest Yosi terug naar Luang Nam Tha voor de start van Sabbat. Die dag was het ook zijn verjaardag en ik en Guillaume kochten in de tussentijd een cadeau (goedkope Lao-whiskey) voor hem. 'S avonds had ik kramp in mijn maag, waardoor ik vroeg ging slapen.
De volgende ochtend kon Yosi geen geld uitgeven of dingen ondernemen (i.v.m. de Sabbat) en omdat mijn maag niet helemaal genezen was besloot ik het die dag ook rustig aan te doen. Ik had mijn kleren gewassen met de hand in een teil (wat ik nooit van men leven nog eens doe) en heb wat geinternet. Dit was de derde dag in Laos, maar ik wist toen al zeker dat dit land het absolute hoogtepunt van mijn reis zou zijn. Het land is onbeschrijfelijk mooi, het is een van de dunbevolkste landen in Azie, wat het erg rustig en relaxed maakt. De natuur is overal en grote steden zijn niet aanwezig (de hoofdstad Vientiane is ongeveer half zo groot als Utrecht). Verder is de Lao-bevolking fantastisch, mensen glimlachen de hele dag en zijn warm en behulpzaam. De Lao zijn ook erg relaxed en easy-going, wat diepgeworteld zit de cultuur; volgens de Lao is het namelijk ongezond om te veel te werken of te veel na te denken. Het land wordt vaak beschreven als 'the country between today and yesterday' en toen de Fransen naar Indochina (Laos, Cambodja en Vietnam) kwamen vergeleken ze de drie landen als: 'The Vietnamese grow rice, the Cambodians watch the rice grow and the Lao listen the rice to grow'. Het weer in Laos is elke dag geweldig: 'S ochtends bewolkt, overdag warm en zonnig (hoewel het in het zuiden wel erg heet is overdag) en het land is zeer goedkoop (ik geef zo'n 12 euro per dag uit). De Lao spreken haast allemaal redelijk Engels (compleet anders dan in bijvoorbeeld China) en het land is in zekere mate toeristisch, wat het niet lastig maakt om rond te reizen.
Terug naar Luang Nam Tha; de volgende dag nam Yosi deel aan een jungletrek in de omgeving, ik en Guillaume begonnen de dag met banana-shakes in ons favoriete restaurant: Panda restaurant. Vervolgens gingen we per sawngthaew (iets tussen een tuk-tuk en minitruck), door de jungle, naar een dorp genaamd Muang Sing. Deze plaats is bekend vanwege de opiumteelt, het ligt in het hart van de 'Golden Triangle' (belangrijkste drugsregio in Azie), en is verder bekend van de minderheidsvolkeren die in de omgeving leven. In Muang Sing aangekomen vonden we een goedkoop guesthouse, maar behalve dat vonden we niet echt veel. In Muang Sing is nog minder te doen dan in Cothen (heel, heel weinig dus), maar na lang zoeken vonden we een huisje met pooltafels, waar we een aantal uur gepoold hebben. De rest van de avond hebben gedineerd en later Beerlao en lao-lao (sterke drank) gedronken met een groep wilde Japanners.
De tweede dag in Muang Sing huurden we al vroeg mountainbikes en reden we, na het ontbijt, richting de grens met China (niet de grenspost die ik eerder passeerde). Gedurende de tocht passeerden we een aantal interessante dorpen en een prachtig jungle-landschap. Na ongeveer een uur fietsen arriveerden we bij de Lao-grenspost, waar we een tijd met de vriendelijke douaniers gepraat hebben. Na ongeveer een uur bij de grens fietsten we terug en stopten we bij een net geopend guesthouse voor lunch. De lokatie van dit guesthouse was magisch, we konden uitkijken op de eindeloze groene heuvels van Noord-Laos, met nauwelijks dorpen of huizen, want er wonen zeer weinig mensen in deze regio. Toen we onze lunch opgegeten hadden, fietsen we verder over een pad de jungle in, waar we onderweg een vrij grote zwarte slang zagen. Behalve de slang was er niet veel bijzonders, het pad eindigde in het niets. Verder terug richting Muang Sing stopten we nog in een tempelcomplex om wat uit te rusten. Vervolgens fietsen we door het dorp direct naast de tempel, waar we ontzettend veel beesten overal door elkaar zagen lopen. Kalkoenen, honden, kippen, ossen, koeien, varkens, echt alles. Na het dorp kwamen we vast te zitten in een rijstveld en waren we min of meer verdwaald. Uiteindelijk vonden we onze weg terug en spendeerden we de avond weer in Muang Sing. Die avond gingen we weer poolen en sliepen we vroeg na de vermoeiende dag (ik ben op vakantie).
Om acht uur de volgende morgen keerden we per bus terug naar Luang Nam Tha en ontmoetten we Yosi weer, na zijn jungletrek. We haalden onze tassen op in Zuela guesthouse en lunchten we in het beste restaurant dat ik in Laos gezien heb: Panda-restaurant. 'S middags wou ik nog een keer motor rijden en ik huurde weer een 110cc moto voor de halve dag ($3), Guillaume besloot mee te gaan achterop en we reden richting een stupa, niet heel ver vanuit Luang Nam Tha. Omdat het de voorgaande nacht behoorlijk geregend had (enige regen die ik in 40 dagen Laos meegemaakt heb), waren de paden ontzettend blubberig. Ik kwam vast te zitten in de blubber en verloor mijn slipper daar (deze bleef in de modder plakken). We reden terug naar een dorp, kochten een nieuw paar slippers en baggerden verder naar de stupa. We kwamen na een half uur heelhuids bij de glimmende gouden stupa aan en beklommen deze voor een geweldig uitzicht. Vanuit de stupa reden we verder en kwamen uit in een jungledorp. Dit dorp was ontzettend arm, maar het was fascinerend om hier rond te lopen. We zagen de ijscoman arriveren in het dorp, waarna het hele dorp naar buiten kwam om ijs te kopen. Kinderen in het dorp dragen nauwelijks kleding en de houten gammele huizen zijn in erg slechte staat.
Het was tot dan toe de meest indrukwekkende plaats die ik in Laos bezocht heb. Terugrijdend naar Luang Nam Tha kwamen we onderweg zonder benzine te zitten. Gelukkig voor ons stopte er direct een man die ons wat van zijn benzine gaf, wat genoeg was om tot een tankstation te rijden. 'S avonds aten we voor de laatste keer in Panda en besloten we de avond, en het bezoek aan Luang Nam Tha, met een fles beerlao.

NONG KHIAW EN MUANG NGOI NEUA:
Om zeven uur de volgende morgen stond ik op, om vervolgens hectisch naar het busstation te haasten voor de half negen bus naar Pak Mong. Het was een zes uur durende busrit door het heuvelachtige noorden van Laos. Onderweg zagen we in een dorp mensen eekhoorns en een soort katten verkopen (als delicatesse). Toen we in het depot-dorpje Pak Mong aan kwamen, stapten we over in een sawngthaew en reden we in een uur naar Nong Khiaw. Nong Khiaw is een kleine plaats gelegen aan de Nam Ou rivier, met een schitterende karstgebergte omgeving. We vonden een driepersoons kamer in een guesthouse voor $2 ($0.67 p.p.) en genoten vervolgens van de zonsondergang bij de Nam Ou.
De volgende dag werd ik rond 6 uur gewekt door hanen. Nogal gaar stond ik op en had ik mijn ontbijt. Vervolgens namen we de boot naar een afgelegen dorp, stroomopwaards aan de Nam Ou, genaamd Muang Ngoi. Dit dorp is alleen per boot bereikbaar, wat het een zeer relaxte plaats maakt, er rijdt bijvoorbeeld geen verkeer over de stoffige wegen. Het plaatsje heeft zo'n 700 inwoners en deze mensen wonen vrij primitief. Er is alleen electriciteit van 18.00 tot 22.00uur (generator), mensen wassen zichzelf en hun kleding in de rivier, heet water (douche) is niet aanwezig en alle levensmiddelen komen van elders per boot, wat het dorp afhankelijk maakt van andere plaatsen (Nong Khiaw en Luang Prabang). De tocht over de Nam Ou, in een krakende houten boot, was overigens prachtig.
Toen we 's middags in Muang Ngoi arriveerden, vonden we een guesthouse met nog twee bedden over. Omdat we met z'n drieen waren offerde ik mij op en sliep in een hangmat op het terras (meestal slaapt Guillaume op de vloer als we tweepersoons kamers nemen). De volgende dag werd ik om 4 uur gewekt door een haan met een niet goed functionerende biologische klok en het klote-beest liet zijn alarm voor een half uur afgaan. Ik stond dus op en werd wakker met veel Lao-koffie (zeer goede koffie overigens). Later, toen Guillaume en Yosi ook wakker geworden waren, wisselden van guesthouse. We kwamen terrecht in het Banana-guesthouse, waar we een bungalow deelden voor $0.50 per persoon. Het guesthouse wordt gerund door mama en papa (zo moesten we hen noemen) en hun oudste dochter, Lak. Deze mensen zijn echt geweldig, hun gastvrijheid was onbeschrijfelijk. Nadat we onze tassen in de bungalow gedropt hadden, maakten we een wandeltocht naar een grot. Op de heenweg zagen we de grot, maar konden de ingang niet vinden. We liepen dus verder door de jungle en na ongeveer een half uur keerden Yosi en ik terug (het was vrijdag en Yosi moest terug voor Sabbat), Guillaume liep verder. Op de terugweg vonden Yosi en ik de ingang van de grot wel, maar we hadden geen zaklamp bij ons (mijn zaklamp zat in Guillaume's tas), dus we konden de grot niet echt in. Eenmaal terug in het guesthouse dineerden we daar en 's avonds zaten we met een grote groep mensen op het terras. Er was toen een Israelisch koppel, twee Franse neo-hippies, een Amerikaan, een Duitser en wij drieen. We hebben wat gekaart en dronken beerlao.
Om tien uur keerden we echter naar de bungalow, omdat toen de elektriciteit uitviel (in Muang Ngoi hebben mensen 4 uur electriciteit per dag, van 6 tot 10).De dag die volgde heb ik de hele dag in het guesthouse gezeten, ik heb in de zon gelegen en genoten van het uitzicht over de Nam Ou. Later die zaterdag heb ik met Guillaume nog door het dorp gelopen en we bezochten de enige attractie: een tempel. Yosi had die dag zijn Sabbat en we besloten dit met het diner. Na het diner dronken we lao lao met Lak, Edi en Roni (het Israelische koppel) en i.v.m. de electriciteit sliepen we weer vroeg. Het Joodse geloof is voor Yosi ontzettend belangrijk en hij is dan ook vrij orthodox. Dagelijks draagt hij een keppeltje en hij neemt het kosjer-concept zeer serieus (hij heeft zijn eigen pan meegenomen vanuit Israel). Hij bid drie keer per dag en het Zaterdagse ochtend gebed duurt bijna een uur. Zoals alle Israeliers heeft hij drie jaar in het leger gezeten, als scherpschutter en chauffeur van een Humvee. Gedurende zijn legerperiode is hij in zijn schouder beschoten, maar was trots om zijn land te dienen. Voor Guillaume en mij was de orthodoxe en nationalistische cultuur redelijk vreemd, maar we respecteren Yosi's cultuur.
Guillaume en Yosi besloten naar Luang Prabang te vertrekken om daar te zoeken naar een zware motor, ik besloot nog een paar dagen in Muang Ngoi verder te relaxen. Die dag heb ik veel met Lak gekaart en heb de dorpelingen geholpen met het sjouwen van voedsel van de boot naar het pakhuis.
Tijdens het kaarten met Lak, kwam ik veel te weten over haar leven. Zij werkt in een ziekenhuis in Luang Prabang en verdient daar $35 per maand (!). En zij heeft te weinig geld om haar familie in Muang Ngoi vaker dan eens in de vier jaar te bezoeken. Op het moment was zij voor twee weken thuis, na de twee weken zat ze weer voor vier jaar in Luang Prabang, werkende.
Later die dag nam ik een koude douche (of eigenlijk geen douche, maar wasbeurt met een teil en bakje met koud water) en droogde op in de zon. Ik sliep zoals elke dag in Muang Ngoi weer vroeg en ik werd zoals elke dag weer vroeg wakker de volgende ochtend. Dit was mijn laatste dag in Muang Ngoi en ik liep die dag door de rivier naar een eiland om daar wat foto's van de omgeving te maken. De rest van de dag relaxte ik en 's avonds gaven mama, papa en Lak een goodbye-party voor mij. Zij gaven mij fruit, maarliefst negen geluksarmbandjes (tegen kwade geesten) en een ongelofelijk warm afscheid. De morgen die volgde nam ik dus de eerste boot terug naar Nong Khiaw en vervolgde mijn reis met een bustocht naar Luang Prabang.

LUANG PRABANG:
Luang Prabang is de culturele hoofdstad van Laos, het is een plaats met een historisch centrum, eindeloos veel tempels en het wordt door UNESCO als werelderfgoed gezien. Vanwege dit alles is Luang Prabang een vrij toeristische plek met veel guesthouses en restaurants met westers eten. Toen ik daar aangekomen was, zag ik twee Israeliers die ik eerder in Luang Nam Tha ontmoette. We dronken een fruitshake en zij brachten mij daarna naar een goed guesthouse. De rest van de dag heb ik wat door het stadje gelopen en (voor het eerst sinds een week) geinternet. De tweede dag in Prabang deed ik wederom niet heel veel, 's avonds dineerde ik met een Australische en Nederlander en we speelden pool. De dag erna ontmoette ik Guillaume en Yosi in Beit-Chabad (huis van de Joodse gemeenschap), waar Yosi bezig was met een pre-Sabbat gebed. Zij waren op 250cc Honda Baja's door de Sainyabuli-provincie gereden en tijdens de lunch hoorde ik hun verhaal aan.
We wisselden van guesthouse en in de avond ging ik met Guillaume naar de enige disco in Luang Prabang: de Dao Fa-disco. Het was 4km buiten Prabang, dus we gingen er met de Baja naartoe. Na de avond daar gespendeerd te hebben, sloot (zoals alle plekken in Laos) Dao Fa om precies middernacht. Terugrijdende naar Luang Prabang zagen we onderweg een groep mensen aan de kant van de weg staan. We stopten en het bleek dat een vent van zijn motor gevallen was. Hij was buiten bewustzijn, zat onder het bloed en had een enorme wond op zijn hoofd. Een vrouw stopte een voorbijrijdende pick-up en ik hielp de man in de pickup te tillen. Met de vrouw zat ik achterin de pickup, rijdende naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis (3km ofzo verderop), Guillaume reed achter ons aan met de Baja. Aangekomen in het ziekenhuis hielp ik de man op een brancard te tillen en vervolgens werd zijn wond direct gehecht. Na een kwartier ofzo kwam de man bij bewustzijn en begon te bewegen en te schreeuwen van de pijn tijdens het hechten. Guillaume en ik werden gevraagd de man onder controle te houden in de operatiekamer, omdat er niet voldoende ziekenhuispersoneel aanwezig was. Het was onbeschrijfelijk hoe slecht en onhygienisch deze hechting verliep en later liep ik wat door het ziekenhuis en verbaasde mij over de situatie daar. In het toilet lag overal bloed op de vloer en mensen slapen soms met zijn drieen in een ziekenhuishuisbed. Verder slapen mensen op de vloer, met kleine kinderen en bejaarden in dezelfde kamer. Dit ziekenhuis was echt de laatste plaats op aarde waar ik naartoe gebracht zou willen worden als een ongeluk heb.....
Na ongeveer een uur waren de doktoren klaar met de hechting en de man werd naar een kamer gebracht. Er stonden drie ziekenhuisbedden in deze kamer, maar er sliepen 15 personen (!). De patienten sliepen met z'n drieen in een bed en de rest slaapt op de vloer. Verder moeten de medicijnen door de patienten zelf betaald worden en als je zonder geld zit krijg je geen operatie of medicatie. Tijdens deze nacht realiseerde ik mij pas echt wat een arm land Laos eigenlijk is. Uiteindelijk reden we om drie uur 's nachts terug naar het guesthouse en sliepen we bijna direct in.
De volgende ochtend was het de tweede december, wat de nationale feestdag van Laos is. Van de festiviteiten had ik niets gezien, omdat ik tot laat in de ochtend sliep na de vermoeiende vorige nacht. 'S middags kwamen de twee vrouwen met wie we de vorige nacht in het ziekenhuis waren naar ons guesthouse om ons te bedanken voor onze hulp. Zij heten Noy en Lanoi en samen met hen zijn we naar een tempel op een heuvel in de stad gegaan. 'S avonds, na het diner besloten Yosi en Guillaume verder te gaan met de Baja's en om negen uur vertrokken zij noordelijk. Ik sliep die nacht vroeg en ontwaakte de dag erna ook vroeg.Overdag werd ik door wat mensen in het guesthouse uitgenodigd om een paar biertjes met hen te drinken. Het bleek dat drie van deze mensen ladyboys waren (half man, half vrouw) en de andere drie waren homosexueel. Het was wat vreemd, maar ik zette mijn vooroordelen weg en genoot van de middag. De jongen die werkte in het guesthouse nodigde mij later uit om mee te gaan naar de bruiloft van een vriend van hem. Dit deed ik en 's avonds reden we naar het dorp waar de bruiloft gehouden werd. Het was in de tuin van een groot landhuis en buiten zat een enorme mensenmassa. Honderden mensen waren voor de bruiloft gekomen en het was dus ontzettend druk. Bij binnenkomt groetten we de bruid en bruidegom en kregen we een glas whiskey als welkomsdrankje. De rest van de avond bestond uit een diner en traditioneel dansen. Het was erg bijzonder om bij deze bruiloft aanwezig te zijn geweest en het was zeer gezellig. Tegen middernacht keerden we terug naar het guesthouse.
De volgende ochtend stond ik vroeg op en ging ik door de stad lopen. Ik zag ontzettend veel tempels en liep langs de Mekong. Dit was echt de sightseeing dag en ik maakte veel foto's van het mooie Luang Prabang. In de avond dineerde ik met een oude Fransman die met een Lao vrouw getrouwd was en in een dorp dichtbij Prabang woonde. Hij vertelde mij wat meer over de Lao-cultuur, wat vrij interessant was. Na het diner genoot ik van een zonondergang bij de Mekong en werd ik verrast door...Guillaume en Yosi. Het bleek dat Guillaume onderweg ergens gevallen was van zijn motor op een zeer slechte weg. Het was niet ernstig, maar hij wilde niet meer verder rijden. Bovendien eindigde de weg die zij namen in het niets, dus ze moesten sowieso terugrijden.
Wat we toen de volgende dag gedaan hadden was het verhuren van Guillaume's motor aan een andere Israelier genaam Shalam. Hij zou de motor, samen met Yosi, via een alternatieve route terug naar Vientiane rijden en Guillaume en ik zouden hen dan na een paar dagen in Vientiane ontmoetten. Die dag waren we dus bezig met het regelen van dit en verder hadden we wat gerelaxed in Beit-Chabad voordat Yosi en Shalam vertrokken. 'S avonds ging ik poolen met Guillaume en gingen we voor de tweede keer naar Dao Fa (...), waarmee we het bezoek aan Luang Prabang sloten. Nog een ding wat erg opvalt in Luang Prabang zijn de tuk-tuk chauffeurs. Behalve dat zij een tuk-tuk besturen hebben ze een tweede bezigheid, namelijk het dealen in drugs. Over straat lopend in Luang Prabang kom je continu tuk-tuk bestuurders tegen die naar je fluisteren: 'Smoking ganja, cheapah cheapah', 'Hello sir, you want smoke?'........