Thursday, October 26, 2006

Asia 2006 (in DUTCH) - Northwestern China

KASHGAR:
Na de lastige grensovergang vanuit Kyrgyzstan, kwam ik dus aan in de meest westerlijk gelegen Chinese stad: Kashgar. De stad is legendarisch, omdat het een van de belangrijkste plaatsen op de zijderoute was. Kashgar bestaat uit een nieuw, Chinees deel en een oude stad. En vooral deze oude stad is fantastisch, de sfeer is heel orientaal en ik waande mij een paar eeuwen terug in de tijd. De straten van de stad zijn erg stoffig en zanderig, overal ezels en paarden met wagen en kleine winkels met specerijen en gedroogd fruit. Het voelt echt als een oude zijderoute stad. De regio wordt voornamelijk bewoond door de Uyghur, een islamitisch en centraal-Aziatisch volk met een geheel eigen cultuur dat compleet anders is dan de Chinese.
De stad Kashgar is bekend vanwege zijn enorme zondagse markt, waar mensen vanuit de gehele regio (Pakistan, Tadzjikistan, Kyrgyzstan, Xinjiang en overig China) hun zooi verkopen. Ik was op een zondag in Kashgar en ging daarom naar de veemarkt, even buiten de stad. En op die veemarkt zag ik.......vee; overal schapen, koeien, paarden en ezels en hun verkopers. Het was fascinerend om de Uygur met hun beesten aan het werk te zien en ik was daar dan ook de hele ochtend aan het rondlopen.
In de stad liep ik nog steeds met de Amerikaan Jazz en het Australische koppel, waarmee ik de grens vanuit Kyrgyzstan overgestoken ben. De eerste dag in de stad hadden we een goed restaurant gevonden met goedkope en geweldige Laghman (soort noodles met kruiden, groente en vlees), het was zo goed dat ik daar vier dagen op rij gegeten heb. Wat opvallend aan het restaurant was, is dat ze alleen eten verkopen na zonsondergang (ivm de Ramadan).

SOUTHERN SILKROAD:
Vanuit Kashgar besloot ik om een wilde route richting de stad Urumqi te nemen, ik volgde namelijk het spoor van de zijderoute die loopt ten zuiden van de Taklamakan-woestijn. Vanuit Kashgar namen we (ik en Jazz, die ook deze route nam) een bus naar het messenstadje Yengisar. We bleven hier voor een paar uur, om de messenfabriek te zien waar het stadje bekend van is. Eenmaal daar aangekomen zagen we een stel Uyghur een schaap slachten, wat we even bestudeerd hebben.
Vervolgens liepen we de fabriek in waar we wat mensen op vrij primitieve wijze messen zagen maken.Vanuit Yengisar namen we, na een paar uur rondgelopen te hebben, een bus naar de volgende oase: Yarkand. Deze stad is iets groter en heeft een groot oud stadsdeel, waar we de rest van de middag rond hebben gedoold. De sfeer is heel oosters en het zijderoutegevoel heerste in Yarkand zelfs nog meer dan in Kashgar. Veel mensen daar hebben nog nooit buitenlanders gezien, dus we waren zelf ook een attractie. Mensen wilden ook graag op de foto en de sfeer was erg vriendelijk.
Ik vond Yarkand zeker een van de hoogtepunten op deze route richting Urumqi, maar omdat er in Yarkand geen goedkope accomodatie aanwezig is, trokken we diezelfde avond verder naar de plaats Karghilik. Daar verbleven we in een hotel op het busstation.
De volgende dag was een dinsdag en 10 minuten bij bus vanuit Karghilik ligt een dorpje met een grote dinsdagse markt. Uiteraard gingen we hier naartoe en we namen die ochtend daarom een minibus naar het dorp Charbagh, waar de markt gehouden werd. Deze markt is op z'n minst wild te noemen; overal runderkoppen langs de stoffige wegen, een stel Uygur die met een hakbijl in een schaapskadaver los aan het gaan zijn en oude bebaarde grijsaards die het spektakel onder het genot van een kop thee en een sigaret bewonderen.
Behalve dat, zijn op de markt van Charbagh ook straatkappers te zien, waar diezelfde grijsaards zich laten ontdoen van hun grijze haar. Straattandartsen heb ik ook gezien; voor maar een paar Yuan kun je daar je gebit laten bewerken door een kerel met een roestige tang (gelukkig is mijn gebit kosjer).
Iets verderop vanaf de markt is een veemarkt, waar we bijna overhoop gelopen werden door een losgeslagen gekke koe. De veemarkt was minstens zo fascinerend als de reguliere markt en hier hebben we dan ook de meeste tijd doorgebracht. Later, in de middag keerden we terug naar Kharghilik, waar we een rendez-vous hadden met een Israelier die ik kende vanuit het hotel in Kashgar. Zijn naam is Igor en met zijn drieen trokken we de volgende dag verder naar de volgende oasestad op de oude zijderoute: Hotan. De rit naar Hotan duurde relatief lang, maar het woestijnlandschap onderweg, compleet met kamelen en mini-oases in de verte, was erg de moeite waard. Eenmaal aangekomen in Hotan ontdekten we dat daar eigenlijk niets te zien is en we waren daar dan alleen maar wat aan het hangen in internetcafes. Behalve het internetcafe vonden we ook zeer goedkope alcohol: 1.5 Yuan (0.15 euro) voor een 100ml flesje met 56% spul! Hiervan hadden we het nodige ingeslagen en savonds in het hotel genuttigd. Verder vonden we in Hotan een goed restaurant met Laghman en die avond at ik voor de 16de keer in 11 dagen de lekkere en voedzame Laghman.
Vanuit Hotan wilde ik de monsterbusrit van 25 uur naar Urumqi gaan maken, om vanuit daar vervolgens oostelijk te trekken. Igor deed hetzelfde maar had een busticket voor een andere tijd gekocht, Jazz ging terug naar Kashgar omdat hij via een backdoor-route Tibet in wilde gaan. We namen dus afscheid van elkaar en de volgende dag ging ik per bus over de Cross-Desert-Highway naar de provinciehoofdstad Urumqi. Deze busroute liep voor het grootste deel door de Taklamakanwoestijn, waar ik onderweg erg van genoten heb. De volgende dag kwam ik 's ochtends aan in Urumqi.

TURPAN EN DUNHUANG:
In Urumqi aangekomen, besloot ik om direct door te reizen en het eerste wat ik daarom deed was mijn busticket kopen naar Turpan. Nog geen 40 minuten later stapte ik in de bus die mij binnen drie uur in de volgende oasestad bracht: Turpan. De stad is een grote oase gelegen tussen de Taklamakan en de Gobi woestijnen en staat bekend als het laagste (140m onder NAP) en heetste punt van China. Deze stad is het laatste Uyghur-bolwerk dat ik bezocht voordat ik verder oostelijk ging. Dat het nog steeds een Uyghurstadje is heb ik gemerkt in de supermarkt; ik wilde een blikje Red Bull aanschaffen, maar zag iets veel beters:.........Red Camel! Dit blijkt de nepversie te zijn van de Chinese nep-Red Bull, het blikje is exact hetzelfde maar dan met twee rode kamelen.
De eerste dag in Turpan nam ik deel aan een Chinese toergroep, om zo alle bezienswaardigheden in een dag te kunnen zien. De toerleider bracht ons per minibusje als eerst naar een ruine van een voormalige woestijnstad en vervolgens naar een Karez. Een karaz is een ondergronds irrigatiesysteem, om de Turpan-oase vruchtbaar te houden. Vanuit de karaz gingen we door naar de Emin-minaret en een druivenvallei. In China staat de wijn uit Turpan bekend als een der beste wijnen van het land. We sloten de dag met de Flaming Mountains, een bijzondere berg van vuurrood gesteente.
De tweede dag in Turpan besloot ik wat te relaxen na de drukke week. 'S middags ging ik naar een internetcafe en naast me zat een Chinese tiener een Japanse pornofilm te kijken..... Ik bleef dus wat langer door internetten voordat ik terugkeerde naar men hotel om mij op te maken voor de nachtelijke busrit naar de volgende oasestad: Dunhuang.
De volgende ochtend kwam ik rond 9 uur aan in Dunhuang en in het goedkope hotel waar ik verbleef, ontmoette ik Igor weer. Verder verbleef er ook een Japanner genaamd Aki in dezelfde kamer en ik liep die dag dus door Dunhuang met Igor en Aki. We besloten om naar een kudde zandduinen te gaan, iets ten zuiden van het oasestadje. De entree die gevraagd werd voor de duinen was Y50, dit vonden wij te duur dus we liepen om de entreepoort heen en beklommen de zandduinen voor Y0 !! De beklimming van de duinen was ontzettend zwaar, het was over de 30 graden en bij elke stap op de duin zak je een stuk weg. Uiteindelijk bereikten we de top van een van de duinen en vanuit daar hadden we een mooi uitzicht over de Dunhuang-oase en de achterliggende duinen.
Beneden bij de duinen krioelde het van de kamelen, wat het woestijnplaatje compleet maakte. De volgende dag in Dunhuang ging ik met Igor naar de plek waar de stad beroemd van is: de Mogao-grotten. Deze grotten zijn van binnen beschilderd met Boeddhistische figuren en symbolen, en gedurende de zijderoutetijd namen de karavanen de omweg naar Dunhuang om er te bidden voor een goede en veilige reis. We konden de grotten alleen maar in met een gids en we namen dus deze toer met een slecht Engels sprekende gids, door de prachtige grotten. De entree voor de Mogao-grotten was vrij hoog (Y100), maar het was zeker de moeite en het geld waard.
Die avond terug in Dunhuang aten we op straat wat en gingen we naar een Chinese disco. Daar werden we door een groep Chinezen uitgenodigd om ergens anders te gaan KTV'en (karaoke television) en dit hebben we daarna nog gedaan.

JIAYUGUAN, ZHANGYE EN XINING:
Vanuit Dunhuang gingen ik en Igor de volgende ochtend verder oostelijk, naar de stad Jiayuguan. Daar aangekomen hebben we wat fietsen gehuurd (rammelende kleine-meisjesfietsen met een bakje aan het stuur) en zijn we naar het Jiayuguan-Fort gefietst. Het fort was de meest westelijk gelegen post van het Chinese rijk en diende als extra protectie voor de Chinese muur, die in Jiayuguan eindigt/begint. Nadat we uitgebreid in het fort gekeken hebben fietsten we door naar de Grote Muur, via een 'alternatieve route'. We dachten een stuk af te kunnen snijden, maar we kwamen terrecht in een rijstveld.... De afsnijroute bleek nogal lang te duren en toen we uiteindelijk bij de muur aankwamen schemerde het al behoorlijk. We keerden dus terug naar Jiayuguan met het idee om de muur de volgende dag te bezoeken.
De volgende ochtend gingen we dus terug naar de Grote Muur, dit keer per taxi. We beklommen de muur en maakten wat fotos daar en gingen vervolgens terug naar Jiayuguan, om daar de bus naar Zhangye te pakken.
Die avond laat kwamen we toen aan in Zhangye, met als doel van bus te wisselen voor Xining. Het bleek dat die bus al vertrokken was, dus we zaten vast in Zhangye, waar niets bijzonders te zien is. We gingen wel nog op zoek naar een chinese disco, deze vonden en daar bleven we de rest van de avond. De volgende ochtend namen we de eerste bus naar Xining (om half zeven). De rit was erg mooi, ik kon het landschap zien veranderen, van woestijn in hooggebergte. Verder was het goed te zien dat het herfst is, de bergen toonden allerlei kleuren wat erg mooie plaatjes opleverde. Voor de lunch stopte de bus in een klein dorpje, waar we wat met de lokale bevolking gepraat hebben. Aan het eind van de middag arriveerden we in Xining, de hoofdstad van de overwegend Tibetaanse provincie Qinghai.
Die avond in Xining hebben we voor het eerst sinds tijden westers gegeten: Kentucky Fried Chicken.... en vervolgens hebben we wat geinternet. Op de weg terug ontmoetten we een stel dronken Chinezen die met ons wilden karaoke'en, dit deden we en de rest van de avond hebben we geKTV'd op hun kosten. De tweede dag in Xining hebben we wat gepraat met een man die in het hotel werkt, zijn naam is Mr. Nui en hij heeft ontzettend veel informatie over de hele regio. Hij nam ons die middag mee op een tour naar de 15th living Buddha, dit is de gekozen opvolger van de huidige Dalai Lama en hij woont zo'n 50km buiten Xining. Het was erg tof om hem te ontmoetten, hij is een klein jochie van 6 jaar, maar ziet er erg intelligent uit. Hij woont op zich zelf in een duur appartement, direct naast een Tibetaanse tempel. Deze tempel hebben we ook bezocht en op de terugweg stopten we in een dorpje voor het diner. We aten bij vrienden van mr. Nui en arriveerden rond zeven uur weer in de stad. De derde dag in Xining wilde Igor een Tibetaanse tempel bezoeken, ik ging naar een andere tempel op een berg even buiten de stad. Op die berg had ik een mooi uitzicht op Xining en ik ontmoette op de top een groep Chinese studenten waarmee ik een tijdje gepraat heb. Doordat we beide pas laat terugkwamen in Xining hadden we de bus naar Tongren gemist die wij die dag wilden nemen. We spendeerden dus nog een nacht in de stad en vertrokken de volgende ochtend met de vroegste bus naar Tongren, een Tibetaans dorp ten zuiden van Xining.

TONGREN EN XIAHE:
In Tongren aangekomen zagen we een bruiloft die gevierd werd met veel vuurwerk. We hebben daar even naar staan kijken en gingen vervolgens opzoek naar een goedkope verblijfplaats, die we snel gevonden hadden. De rest van de dag hebben we wat Tibetaanse kloosters en tempels bezocht, wat ik erg interessant vond. In de kloosters werden we telkens door wat monikken rondgeleid en de sfeer daar was erg vriendelijk. Het plaatsje Tongren is vrij armoedig, dit is aan bijna alles te zien. Die avond hebben we gegeten in een Tibetaans restaurant en vervolgens gingen we naar een Tibetaanse dansshow, die erg de moeite waard bleek te zijn.
De volgende dag was de dag dat ik afscheid van Igor nam, na een dag of tien met hem gereisd te hebben. Hij wilde een 5-daagse trek met een yak gaan doen van Tongren naar Xiahe, ik besloot de bus naar Xiahe te nemen. Wat wel opvallend was aan het reizen met een Israelier is dat telkens als Igor tegen Chinezen zegt dat hij uit Israel afkomstig is, het eerste woord wat de Chinezen antwoorden......AK-47 (kalashnikov) is. Als ik zeg dat ik Nederlands ben, 80% van de gevallen beginnen de Chinezen met het noemen van bekende voetballers. Marco van Basten is het populairst, gevolgd door Ruud Gullit en Edgar Davids. Niemand schijnt Johan Cruijff te kennen, maar het kan ook aan de uitspraak liggen. Hoe dan ook, om acht uur die ochtend nam ik de bus naar Xiahe, een ander Tibetaans dorp met een enorm klooster genaamd Labrang. Het was die dag exact 100 dagen geleden dat ik Cothen verlaten heb.Xiahe was geweldig, het is een schitterende Tibetaanse plaats, gelegen in een prachtige vallei. Ik heb daar in totaal twee en een halve dag gespendeerd en ik heb mij erg vermaakt gedurende die tijd. Urenlang heb ik door het klooster gedwaald, telkens gefascineerd door de wijze waarop de monikken daar leven en waarop het geloof door de Tibetanen beleefd wordt. Voor zover ik weet is het Lamaisme (Tibetaans boeddhisme) de meest intense religie die ik gezien heb, vele malen meer is de geloofsbeleving in Xiahe dan in bijvoorbeeld Iran. Sommige mensen komen vanuit honderden kilometers kruipend naar het klooster en mensen bidden de gehele dag door.De gebouwen van het klooster zijn erg mooi en de Tibetaanse mensen zien er allemaal erg kleurrijk uit. Verder is er een pelgrimsroute om het hele kloostercomplex heen, waar mensen langs de gebedswielen lopen. De gehele sfeer die heerst in Labrang (naam van het klooster) is een gevoel van vrede en gemoedelijkheid.
De eerste dag in Xiahe heb ik wat gevoetbald met een groep vriendelijke monikken en dus rondgedwaald in het klooster. De tweede dag keerde ik terug naar Labrang en op mijn weg naar het klooster ontmoette ik een Duitse vrouw op een motorfiets die ik al eerder ontmoet had in Bishkek (Kyrgyzstan) !?! Het was ontzettend toevallig haar weer te zien in Xiahe en later die dag hebben we samen het klooster bezocht. We zagen een discussiegroep van monikken en genoten van de sfeer aldaar. De laatste dag in Xiahe ging ik 's middags per bus door naar de grote stad Lanzhou, hier kwam ik na een zes uur durende rit aan. Xiahe was zonder twijfel een van mijn hoogtepunten op de route in China.

LANZHOU EN CHONGQING:
Aangekomen in Lanzhou ging ik per taxi naar een niet al te duur hotel. In Lanzhou is niets te zien verder, het is een grote Chinese stad, niet veel anders dan alle andere grote Chinese steden. Het eerste wat ik de volgende ochtend dan ook ging doen, was het boeken van mijn treinticket naar Chongqing. Maar omdat ik een dag op mijn trein moest wachten, zat ik dus min of meer vast in Lanzhou. Ik heb daar wat gerelaxed in het hotel en ben 's avonds naar een bar gegaan, waar ik een groep studenten ontmoette met wie ik de avond doorgebracht heb. De volgende dag had ik dan mijn reis naar Chongqing, de rit duurde ruim 19 uur. In de trein heb ik wat met de Chinezen in de wagon gehangen en uiteindelijk arriveerde ik de volgende ochtend in Chongqing.
Chongqing is een enorme stad. Veel groter en hectischer dan ik verwachtte, maar gelukkig had ik een bekende hier: Jenny. Ik ken haar nog van vorig jaar, toen woonde zij in Chengdu met haar vriend Rain. Nu studeerd zij dus in Chongqing en woont op haar universiteit, ik kon verblijven bij haar stiefgrootouders in een appartement. De mensen zijn erg gastvrij en kookten elke dag voor me, ik was erg blij hier te kunnen verblijven.
Overdag ben ik wat door de stad gaan lopen, de eerste dag was ik gelijk al drie keer verdwaald geraakt. Ik bezocht een tempel en maakte een rit met een kabelbaan over de Yangtzerivier. Verder kocht ik wat leesboeken van Fyodor Dostojevskiy voor 2.50euro per stuk en at ik mijn lunch in een KFC. 'S avonds heb ik telkens wat met de grootouders chinese tv gekeken en met Jenny gepraat. Vandaag was mijn laatste dag hier in Chongqing en we besloten mijn bezoek met traditioneel Chongqing-voedsel: Hotpot. Dit heb ik inmiddels 4 uur geleden gegeten en ik voel mijn tong nog steeds branden (ik overdrijf wat uiteraard). Hotpot is een soort fondue, maar dan ontzettend heet en gekruid. De meest vreemde dingen heb ik overigens vanuit de fondue gegeten: eendendarm, rundermaag, varkensnieren en als creme de la creme......blokjes gestold eendenbloed. Hoewel het niet echt smakelijk klinkt, laat staan smakelijk eruit ziet, was het vanuit de hotpot erg lekker.
Morgenochtend neem ik dan dus afscheid van Jenny en haar stiefgrootouders, ik heb een fles wijn als cadeau voor hen gekocht.

Sunday, October 15, 2006

Asia 2006 (in DUTCH) - Kyrgyzstan (2)

OSH:
Na een rit van een paar uur vanuit Jalalabad kwamen ik, Jazz en Anne (duits meisje in de masrutnaya) aan in Osh. Zoals gezegd dit is na Bishkek de grootste stad in Kyrgyzstan en was vroeger een belangrijke stop op de legendarische zijderoute. De stad heeft een orientale sfeer en wordt door voornamelijk Oezbeken bewoont.
Het Duitse meisje is naar Osh gekomen om een Kyrgyzische vriendin van haar (die vloeiend Duits spreekt) te ontmoeten. We ontmoetten haar, Altenay, in een shashlyk restaurant waar we dineerden (met shaslhyk en vodka....). Met zn vieren hebben we wat door het stadje gelopen, waar niet echt veel te zien is. Er is een enorm Lenin-standbeeld en een Yak-40 Aeroflot vliegtuig met groot CCCP op de vleugels dat in een stadpark gestationeerd is.... Verder was de bazaar van Osh wel de moeite waard, het is een enorme markt (grootste van het land) waar mensen van allerlei streken (Oezbeken, Kirgizen, Tadzjieken en Chinezen) hun spullen verkopen.
Later die dag werden wij drie westerlingen door Altenay uitgenodigd om bij haar en haar familie te verblijven in een dorpje genaamd Kommunizm (?!). In het dorp is niets te doen, maar de familie was erg gastvrij en we hebben die avond wat gekaart (ik heb hen toepen geleerd). Verder werd ons verteld dat de zus van Altenay is gekidnapped door een van haar vrienden. Het kidnappen van vrouwen is in Kyrgyzstan vrij gebruikelijk en de traditie wil dat als een man een vrouw kidnapped, dan kan hij met haar trouwen. Het is officieel niet legaal, maar als de vrouw weigert te trouwen, dan krijgt zij een groot deel van de dorpsbevolking tegen haar, omdat veel mensen in deze traditie geloven. In het geval dat de vrouw weigert en daarna voor de tweede maal gekidnapped wordt, dan is zij verplicht te trouwen. De zus van Altenay werd 5 dagen voordat ik in Osh aankwam gekidnapped en is nu gelukkig getrouwd met haar kidnapper. De moeder van Altenay is overigens door haar vader gekidnapped... De traditie is iets wat alleen Kyrgyzen doen, het is gebruikelijker in dorpen dan in steden en zon 40% van alle Kyrgyzische huwelijken vond plaats na een kidnapping.
Na een nacht in Kommunizm geslapen, keerden we weer terug naar Osh. Op de terugweg stopten we nog kort in een klein dorpje met een grote bazaar. Veel mensen in de bazaar daar, hebben nog nooit een westerling gezien en iedereen wilde met ons op de foto en we kregen veel spullen gratis.
Eenmaal terug in Osh gingen we naar een guesthouse genaamd Osh guesthouse (origineel), waar we de Australier Maikel en de Canadees Steve (beide ken ik vanuit Bishkek) zagen. Met de hele club aten we weer Shashlyk en dronken we vodka. Verder hebben we ook plannen gemaakt voor de rit naar Kashgar in China. Ik heb samen met Jazz en een ander Australisch koppel een jeep geregeld die ons naar de grenspost in Irkeshtam zou brengen. De dag erna vertrokken we rond 4 uur smiddags in een Lada Niva 4WD met chauffeur riching het grensdorpje Sary Tash.

NAAR CHINA:
De weg naar Sary Tash was ontzettend slecht, evenals de auto die bij het starten eerst een stukje aangeduwd moest worden. Onderweg werden we zon 3 keer door de politie gestopt en 3 keer heeft de chauffeur hen omgekocht. Het omkopen van politie is eigenlijk de enige manier waarop zij geld verdienen en de agenten langs de weg stoppen vrijwel elke auto die langs komt om zo geld van hun te kunnen vangen. Ik heb deze agenten overigens overal in Kyrgyzstan gezien, het is niet alleen in het zuiden. Van een Nederlands koppel in Bishkek heb ik gehoord dat het in Tadzjikistan nog veel erger is, daar schijnen agenten om de 100m te staan (in de hoofdstad Dusjanbe) en het is zelfs zo erg dat plekken langs de weg daar verhandeld worden door hogere agenten. Het gemiddelde jaarsalaris voor agenten is zon $200, maar wordt met gemiddeld $900 aangevult door de omkopingspraktijken... Bij diefstal of andere problemen is het in Centraal Azie vaak verstandiger om niet naar de politie te gaan, aangezien deze gasten meer problemen veroorzaken dan oplossen.
Hoe dan ook, de chauffeur heeft drie maal de politie omgekocht en na de hobbelende, 8 uur durende rit kwamen we in het bergdorpje Sary Tash aan, waar we de nacht doorbrachten.
De volgende morgen rond 6 uur vertrokken we over een ruige weg naar de grenspost Irkeshtam. De route naar de grens was schitterend met kale vlakten en besneeuwde bergen op de achtergrond. De tocht duurde bijna 3 uur en zon 20 kilometer voor de grens passeerden we de eerste checkpost. Bij deze checkpost stonden een paar kerels met Kalashnikovs, zij wilden onze paspoorten zien.
Nadat we deze checkpost doorkwamen reden we naar Irkeshtam, de meest depressieve grensovergang die ik ooit gezien heb. Overal trucks en zooi en er is een groot kamp gebouwd met roestige caravans en afval overal. Voor het bereiken van de grenspost werd mijn paspoort nog 2 keer gecheckd en werd men tas grondig doorzocht. Toen de douanier na niet lang zoeken mijn Iraanse Galyan (waterpijp) vond, was hij er heilig van overtuigd dat ik drugs naar China probeerde te smokkelen. En toen hij later mijn Hezbollah-souvenirketting vond, noemde hij mij terrorist. In ongeveer 30 minuten van continu herhalen dat ik geen drugs of bommen heb vond hij het oke. Hij hield alleen en Iraanse munt van mij als souvenir voor zichzelf. Later vroeg hij nog een keer of ik 'bing-beng-boem' bij me had en gebaardde een pistool met zn vingers, een explosie en een drugsspuit.....
Vervolgens kwamen we bij de paspoort en visa controle en werd men paspoort bestempeld. Omdat de Chinese grenspost 7km verder gelegen is, werden we (na een extra paspoortcontrole) op een truck gezet die ons door het niemandsland reed. Na nog een checkpost (paspoortcheck no. 7) kwamen we aan bij de chinese grenspost, waarvoor een enorme rij trucks wachtende was. Het was
namelijk zo dat de chinese douaniers een 'lunchpauze' (ze waren met een hond aan het spelen) hadden van 3 uur. Er stond een grote groep mensen die de grens wilden passeren voor de slagboom en de chinese klootzakken spelen met hun hond en gingen een stukje hardlopen.... Uiteindelijk vonden ze dat zij hun macht genoeg misbruikt hadden voor de dag en opende de poort, waar onze paspoorten weer gecheckd werden. Niet veel later kwamen we bij een andere checkpost aan en daarna eindelijk bij de feitelijke grenspost. Deze post passeerden we in 10 minuten en daarna werd de bagage en men paspoort nog een keer zonder problemen gecontroleerd. We waren in China rond half 5 smiddags, na de 7 uur durende grensovergang. We vonden een vent met een taxi die ons voor 75 Yuan per persoon naar Kashgar wou brengen en dus reden we over een goed geasfalteerde snelweg door een prachtig gebied naar Kashgar. Onderweg brak iets in het sturingssysteem van de auto, gelukkig kon de chauffeur het zelf fixen. Tegen negen uur die avond arriveerden we in Kashgar.

Wednesday, October 04, 2006

Asia 2006 (in DUTCH) - Kazakhstan (2) and Kyrgyzstan

ALMATY (DEEL II):

De vorige email had ik verstuurd vanuit Almaty, Kazachstan, en de resterende 7 dagen dat ik daar verbleef heb ik niet heel veel bijzonders gedaan. Almaty is een vrij westerse stad en het was daarom wel relaxt om er lang te blijven plakken.

De 30ste augustus was er een nationale feestdag in Kazachstan (dag van de Grondwet), ik heb er weinig van gemerkt, behalve de vele muziek op de pleinen. De dag erna ging ik de bergen in, naar Medeu en Shymbulak. Medeu een klein plaatsje dat bekend is vanwege de ijsbaan daar. Het is de grootste en meest belangrijke schaatsbaan in de voormalige Sovjetunie, voornamelijk vanwege de hoogte (zorgt voor snellere tijden). Vanuit Medeu ben ik naar Shymbulak gelopen, een skiresort verder de bergen in. De locatie was wel mooi, het was alleen behoorlijk koud daar.

In Almaty verbleef ik in een studentengebouw bij een universiteit en op een zondag kon ik er niet meer verblijven, omdat de dag erna het nieuwe collegejaar zou beginnen. Het kostte me een hele dag om een andere betaalbare verblijfplaats te vinden, uiteindelijk kwam ik terrecht in een klein hotel op het treinstation. De medewerkers daar waren erg vriendelijk.De overige dagen in Almaty heb ik wat geinternet en ik ben nog een paar keer naar een bar gegaan met een stel Oezbeken. Ik heb ook een keer gedineerd in een retro-Sovjetunie restaurant met grote Lenin en Brezjnev schilderingen op de muur en serveersters die CCCP-tshirts dragen. Dit was het tofste restaurant dat ik tot nu toe gezien heb. Wat mij nog erg op gevallen is in Almaty waren de vele bruiloften die ik gezien heb.

Overal rijden grote trouwerij-limosines rond en in de stadsparken stikt het van de bruiden en bruidegommen.


NAAR KYRGYZSTAN:

Op 6 september verliep mijn Kazachse visum, dus op 6 september moest ik het land verlaten. Ik ging bij het busstation van Almaty opzoek naar iemand die me naar het grensplaatsje Kegen kon brengen en na ongeveer een uur zoeken had ik iemand gevonden met een oude Audi die mij voor 1500 tenge (8 euro) naar Kegen wou brengen. De chauffeur had binnen 2 uur nog 3 andere personen gevonden en rond 3 uur smiddags vertrokken we over de desolate weg door de steppe naar Kegen. Wat ik niet wist was dat de andere personen niet naar Kegen gingen, maar naar een andere plaats waarvan de afslag 100km voor Kegen was. Ik werd dus ergens in de middle of nowhere gedropt met de mededeling dat ik een andere auto moest zoeken. Niet veel later kwam er een rammelende GAZ-melktruck voorbij en de oude chauffeur nam me mee naar Kegen. Daar aangekomen was het inmiddels 7 uur savonds (5 uur voordat men visum zou verlopen) en ik heb een jongen met een oude Zhiguly (Sovjet auto die op een Lada lijkt) gevraagd om mij naar de grens te brengen voor 1000 tenge.
Om 8 uur kwam ik bij de grenspost aan en ik werd geholpen door de aardige douaniers (come with me brat...). Deze grens (Karkara is de naam) is heel erg afgelegen en de douaniers zien gemiddeld 10 autos per dag ofzo. De Kirgizische post was zo primitief dat er geen electriciteit aanwezig was en de feitelijke paspoort en visumcontrole was in een caravan....Omdat ik in het donker over de grens an het lopen was en de grenspost ergens in the middle of nowhere gelegen is, werd ik door een Kyrgyzische familie opgepikt met hun UAZ-jeeps en zij brachten mij naar de stad Karakol. De weg van Karkara naar Karakol was behoorlijk slecht en het stuk van minder dan 100km duurde over 3 uur. Uiteindelijk kwamen we rond 11 uur in Karakol aan en ik werd uitgenodigd om bij de familie thuis te verblijven.


KARAKOL EN ALTYN ARASHAN:

De eerste dag volle dag in Kyrgyzstan ging ik met het gezin naar een dorp genaamd Kurmontu om daar met andere familieleden een overleden broer te herdenken. We gingen in een stampvolle Audi (7 personen in de auto) naar het dorp en ik ontmoette hun familieleden. Een kwartier nadat we daar aankwamen werd er een schaap voor ons ritueel geslacht en daarna 'bewerkt'. Later die middag aten we van het schaap. De maaltijden gingen gepaard met gebeden, melkthee en vodka.

De mensen in het dorp zijn ontzettend vriendelijk en de gastvrijheid is magisch. Het mindere aan het bezoek was dat we continu schaapsvlees aten (wat niet echt smaakvol is) en voor Kyrgyzen is het gebruikelijk om het schaapsvet (wat als lekker beschouwd wordt) aan de gast te geven. Dus ik kreeg telkens bonken met schaapsvet voorgeschoteld....

Aan het eind van de dag keerden we terug naar Karakol, waar ik nog 2 dagen langer verbleef. Het stadje ziet er vrij deprimerend uit. Bijna alle straten zijn niet geasfalteerd en er ligt veel afval overal. Verder lopen er allerlei beesten door de stad (honden, geiten, schapen, kippen, etc.) en er rijden nauwelijks auto's. De sfeer is wel vriendelijk en relaxed.

Na een paar dagen rondgekeken te hebben in Karakol ging ik de bergen in, naar een kamp in een vallei genaamd Altyn Arashan. Ik heb het vervoer naar Arashan geregeld via Valentin, een Rus die werkt voor een guesthouse genaamd Yak-Tours. Valentin bracht mij, een Oekrainer en een Koreaanse in zijn jeep over de meest slechte weg die ik in mijn leven gezien heb (met stapels
rotsen overal en sommige stukken onder water) naar de vallei. De alpine vallei is schitterend, Zwitserland in het kwadraat, en de eerste dag ging ik gelijk fanatiek een heuvel beklimmen. De tweede dag in de bergen was regenachtig, met sneeuwval in de hogere stukken, dus die dag heb ik niet veel kunnen doen. De dag erna was het schitterend weer en ik ging samen met de Koreaanse richting het Ala-Kol meer lopen. Voordat we vertrokken vroegen we Valentin of er sneeuw in de vallei naar het meer is en hij zei: 'Snek? Njet, tolko w vysoky gory' (er ligt geen sneeuw, alleen op de toppen). Na een half uur lopen bereikten we de vallei en het was compleet bedekt met minstens 15cm sneeuw.....

We liepen voor 5 uur door de sneeuw totdat we bij de bergpas voor het meer aankwamen. Het was inmiddels 2 uur smiddags en er lag bijna 2 meter sneeuw op de steile pas, dus we besloten terug te keren naar het kamp. Eenmaal teruggekomen voelde ik dat men gezicht geheel verbrand was, dat kwam uiteraard door de felle zon op 3500m hoogte, de sneeuw in de vallei en mijn naieviteit om zonder zonnebril, zonnebrand of pet de bergen in te gaan. Hoe dan ook, deze verbranding was de ergste die ik ooit gehad heb, met blaren onder men mond en een compleet vuurrood gezicht voor 3 dagen.

Eenmaal terug in Karakol verbleef ik nog een nacht bij de familie en de dag erna ging ik per 'mashrusnaya' (minibus) naar de hoofdstad Bishkek. Vanaf de weg naar Bishkek had ik een mooi uitzicht over het Issyk-Kol meer, het grootste meer van Kyrgyzstan.


BISHKEK:
Na de 8 uur durende busrit kwam ik aan in Bishkek, waar ik een rendez-vous met een Australier genaamd Maikel en de Oekrainer Andrey had in het guesthouse. Later die avond vierden we een sabbat met 3 Israeliers.

Bishkek is zoals gezegd de hoofdstad van Kyrgyzstan en de stad heeft veel weg van Almaty. Er is niet echt veel te zien, maar het is een fijne plek om een paar dagen te hangen. Verder heb ik daar men visum verlengd, mijn was gedaan en wat spullen aangeschaft.

Het guesthouse waar ik verbleef wordt gerund door een vrij welvarende architect en zijn nichtje. De broer van de eigenaar woont ook in het huis (eigenlijk een schuurtje in de tuin) en is niet helemaal goed bij zijn hoofd. Hij is alcohol verslaafd en is dag in dag uit aan het 'uitvinden'. Hij heeft zelfs zijn eigen 'alcoholmachine' gemaakt....

Hoe dan ook, het guesthouse is een leuke plek en het ik heb daar veel andere reizigers ontmoet. We hebben een aantal keer gegeten in een goed Italiaans restaurant en we hadden een mini-Oktoberfest in een Beierse tent op de dag dat het Oktoberfest startte. Overigens, op de eerste avond dat we Italiaans aten, liep er een kerel lang het terras van het restaurant en hij spoot pepperspray het terras in. Ineens moest iedereen die buiten zat (inclusief wij) ontzettend hoesten en niezen, het gevoel was heel raar.

Na een dag of 5 in Bishkek ging ik naar het zuiden, naar een stadje genaamd Jalalabad, wat dicht bij de Oezbeekse grens ligt. De rit per gedeelde taxi was prachtig, over hoge bergpassen en door uitgestrekte valleien. Onderweg kwamen we veel herders tegen die met enorme kuddes vee over de belangrijkste weg van het land liepen. Uiteindelijk kwam ik tegen de avond aan in het vrij conservatieve provinciestadje Jalalabad.


JALALABAD EN ARSLANBOB:

De reden dat ik per taxi naar Jalalabad gereisd ben, was niet vanwege Jalalabad, maar vanwege het nabijgelegen bergdorp Arslanbob. In de ochtend nadat ik aankwam in de overwegend Oezbeekse stad, het ik echter wel wat rondgekeken. Ik zag de kleurrijke bazaar en ontmoette de Oezbeekse bevolking. Het gebied rond Jalalabad is onderdeel van de Fergana vallei (ligt grotendeels in Oezbekistan) en het was er erg heet en droog. De regio is bekend vanwege de katoen en de productie van zijde. Er is een duidelijk verschil te zien tussen deze zuidelijke regio en noord-Kyrgyzstan, het noorden is welvarender, Russischer en meer bergachtig. In het zuiden is het Islamitische geloof dieper doorgedrongen en het klimaat is een stuk heter en droger.

Vanuit Jalalabad ging ik naar een klein dorpje genaamd Bazar-Korgan, waar ik moest wisselen van auto voor de rit de bergen in naar Arslanbob. Na een uur of 3 kwam ik aan in Arslanbob en ik heb via CBT (community based tourism) een homestay geregeld bij een Oezbeekse familie. In totaal bleef ik 2 dagen in Arslanbob, gedurende die tijd heb ik een korte wandeling naar een waterval gemaakt en een tocht op een paard van een hele dag naar een andere waterval en het 'walnutforest'. Het dorp is bekend in de regio vanwege de vele walnoten en in september (toen ik er was) is het oogsttijd, dus ik kon het hele dorp in het bos bezig zien de walnoten op de rapen. Arslanbob is voor bijna 100% Oezbeeks en de bewoners zijn vrij conservatieve moslims, wat betekende dat de regels van de Ramadan (die op de 23ste september van start ging) door haast iedereen nageleefd worden. Het berggebied waarin het dorp gelegen is, is prachtig en het maakte Arslanbob tot een van mijn hoogtepunten in Kyrgyzstan. Op de 24ste ging ik samen met een Amerikaan die ik al eerder in Bishkek ontmoette (zijn naam is Jazz) naar de op een na grootste stad van het land: Osh.