Wednesday, August 31, 2005

Asia 2005 (in DUTCH) - China: Zhongdian to Hong Kong

Nadat ik de vorige email vanuit Zhongdian verstuurd heb ben ik met de twee Fransen gaan dineren. Later die avond hebben we een mafiafilm in het hotelletje gekeken. Goodfellas was de naam van de film. De volgende ochtend ging ik met de Israelier Eyal naar het busstation. Aldaar kochten we bustickets naar Lijiang, maar omdat de eerste bus pas 's middags om twee uur zou vertrekken, hadden we nog vier uur in Zhongdian. Dus ik ging wat ontbijtten en door het stadje lopen. Ik bezocht wat kloosters en een tibetaanse markt. Na een paar uur ging ik weer terug naar het busstation, waar ik nog een tijdje met een Duitser gepraat heb. Hij ging met dezelfde bus als Eyal en ik naar Lijiang.
De busrit was erg leuk, de wegen waren vrij goed en we reden continu langs de Yangtzirivier (de langste in China). De twee Fransen gingen overigens niet naar Lijiang, zij gingen een gletscher in Deqin beklimmen. In Lijiang aangekomen gingen we opzoek naar een verblijfplaats. Eyal wilde perse in een zogenaamd 'Mama-en-Papa-Hotel' verblijven, alleen dit konden we niet vinden. Uiteindelijk vonden we een klein Naxi-hotelletje. Na gedineerd te hebben raakten we verdwaald in Lijiang, maar uiteindelijk kwamen we weer in het hotel aan. De rest van de avond heb ik wat met de Chinezen in het hotel rondgehangen.
De volgende ochtend ging ik met Steff, de Duitser, naar de Black Dragon Pool Park. Dat is een soort stadspark. De entree was 60 yuan, dat vonden wij teveel, dus we namen een alternatieve route het park in. We beklommen wat muurtjes en doorkruisten wat beekjes en uiteindelijk waren we in het park zonder te betalen! In dat park hebben we in een roeibootje gevaren en verder niet zoveel bijzonders gedaan. De dag erna gingen ik en Steff fietsen naar een dorpje genaamd Baisha. De fietstocht was erg leuk en in Baisha aangekomen kwam er een oud Naxivrouwtje (Naxi is een chinese minderheidsgroep die leven in Lijiang en omgeving) naar ons toe en vroeg of we thee wilden komen drinken bij haar thuis. Dat deden we en na de thee gaven we haar wat yuan. Later fietsten we naar de kliniek van de wereldberoemde Doctor Ho. Doctor Ho is een man van 82 jaar die elke dag van de week mensen onderzoekt en eventueel medicijnen geeft zonder dat je ervoor hoeft te betalen. Doctor Ho heeft mij onderzocht en geconstateerd dat ik gezond was, hij gaf mij wat thee dat mij nog gezonder kon maken. De dag erna gingen Eyal en Steff naar de zogenaamde TigerleapingGorge, een kloof niet ver van Lijiang, zij gingen een tweedaagse trektocht in de kloof maken. Ik bleef in Lijiang en ik liep wat door de oude stad. 'S avonds bezocht ik het zogenaamde Naxi-Orchestra, een traditionele Naximuziekvoorstelling. Er was weinig aan, omdat van de twee uur dat de show duurde het anderhalfuur praten was van de orkestleider. En alles wat hij zei, zei hij in Chinees. Hij ging over elk liedje en elk instrument iets vertellen. De muziek was aardig, alleen dat was maar een half uur. Gisteren was mijn laatste hele dag in Lijiang, ik wilde deze dag nog blijven zodat ik de twee Fransen, de Duitser en Israelier weer kon ontmoeten. Gisteren werd ik door twee chinese meisjes uitgenodigd om bij hen thuis te lunchen. Ze spraken beide redelijk engels. Ik maakte ook kennis met hun oom Dowson, ik moest hem Uncle Dowson noemen. De meisjes heten Annie en Angel (hun engelse namen). Na de lunch wilden we gaan vissen, er kwam alleen weinig van vanwege het weer. Bij de visvijver stond ook een waarschuwingsbordje met daarop de engelse tekst: 'Fall into the water carefully'..... Na het 'vissen' maakte ik kennis met hun vrienden die de hele middag kaarten. Ik kreeg bij de familie thuis een diner en 's avonds ging ik op zoek naar de twee Fransen. Uiteindelijk heb ik hen gevonden en we hebben nog wat gepraat die avond.
Vanuit Lijiang ging ik naar Dali. De busrit door de groene bergen van Yunnan was erg mooi. Tegen de avond kwam ik in Dali aan. Het grootste deel van de avond bleef ik in mijn verblijfplaats, later rond tienen ging ik samen met een Australier het stadje in. We aten wat in een restaurantje en daarna gingen we samen met twee Nederlanders naar de zogenaamde Birdbar. Daar bleven we een tijdje en 's nachts heb ik de film Pulp Fiction (voor de zesde keer) gezien. Wat ik niet wist, was dat Dali de Marihuanahoofdstad van China bleek te zijn. Op straat lopen oude vrouwtjes, in traditionele Bai klederdracht gekleed en zij proberen hun gansha (drugs) te verkopen.
De tweede dag in Dali liep ik wat door het stadje en aldaar kwam ik Eyal (de Israelier) weer tegen. Samen met hem had ik Tai Chi en Kung Fu lessen voor ongeveer 4 uur. Vooral Tai Chi is erg lastig, maar ook erg leuk. Het was ongelofelijk wat de Tai Chi Master allemaal voor trucjes uit kon halen. De derde dag in Dali huurde ik een fiets en fietste ik wat door de omgeving. Ik bezocht een groot meer en ik reed de hele dag door de rijstvelden. Ook heb ik vanaf mijn fiets de Marihuana zien groeien langs de weg. Eenmaal terug in Dali kwam ik Eyal weer tegen, ditmaal voor de laatste keer. Mijn laatste dag in Dali deed ik niet zo veel. Ik probeerde een bergje te beklimmen, maar ik raakte wat verdwaald. Later liep ik wat door het stadje en relaxte ik wat in het hotel. 'S avonds nam ik een bus naar het treinstation en rond half tien vertrok mijn nachttrein naar Kunming.Ik kwam in Kunming aan rond half zeven in de ochtend. Ik was niet van plan in Kunming te blijven, dus ik probeerde direct een trein / vliegtuig / bus ticket te regelen. Zowel de vliegtickets als de treintickets waren uitverkocht, evenals de bustickets naar Guilin, dus ik moest noodgedwongen een bus nemen naar een stadje genaamd Nanning. Die bus vertrok om half een 's middags, dus ik had nog een paar uur in Kunming. Ik liep wat door de moderne chinese stad en vervolgens liep ik weer terug naar het busstation. Ik dacht dat de busreis naar Nanning zo'n acht uur zou duren, maar niets was minder waar. De complete busrit duurde bijna 32 uur!!!! Dat kwam omdat de bus een ontzettende omweg genomen had, vlak langs de grens met Vietnam. Verder stopte de bus continu, omdat de chauffeur meer mensen in zijn bus wilden hebben, ze probeerden dus om onderweg nog bustickets te verkopen. En tot overmaat van ramp kregen we een politiecontrole om kwart voor vier, midden in de nacht!! De agenten wilden alle identiteitsbewijzen controleren en verder doorzochten ze wat tassen. Uit de tas van een vent kwam een levende schildpad kruipen!! Het hele politiegezeur duurde ongeveer driekwartier.
De volgende dag kwam de vreselijke bus rond vier uur 's middags eindelijk in Nanning aan. Vanaf het busstation nam ik direct een stadsbus naar een ander busstation, om vervolgens direct op de bus naar Guilin te stappen. Ik was alles behalve van plan langer dan een uur in Nanning te verblijven. De busrit naar Guilin was vrij comfortabel en duurde een uur of vier. Gisteravond rond tien uur kwam ik dus in Guilin aan. Ik spendeerde de nacht in Guilin, omdat er gisteravond geen bussen meer naar Yangshuo waren. Deze morgen was het eerste wat ik deed op de bus naar Yangshuo stappen, een paar uur geleden kwam ik hier aan. Ik verblijf in een leuk hotelletje genaamd het Bamboo Guesthouse. De komende dagen blijf ik in Yangshuo en zal ik wat door de mooie omgeving fietsten.
Toen ik de vorige email verstuurde was ik net in Yangshuo aangekomen. Ik was die dag nog steeds zeer vermoeid na de lange busreizen naar Guilin en Yangshuo, dus de eerste dag in Yangshuo deed ik weinig. Ik speelde een of ander Sloveens kaartspel met twee Britten en later ging ik wat eten met twee francaises en een zwitser.
De tweede dag in Yangshuo heb ik bijna de hele dag gefietst. Ik fietste 's middags door het karstgebergte rondom Yangshuo. De omgeving is erg mooi, ik fietste langs een riviertje met aan weerszijden de bizarre bergen en de rijstvelden. Het leven in de dorpjes daar gaat heel langzaam en het is fascinerend om mensen daar bezig te zien. Op een keer raakte ik verdwaald en kwam ik midden in een rijstveld uit. Uiteindelijk vond ik mijn weg weer, maar deze weg bleek de rivier in te gaan. Ik moest dus door de rivier lopen, naar de overkant. Later op de dag fietste ik een andere richting op, waar ik weer verdwaalde. De rest van de avond spendeerde ik in het Bamboo Inn. De volgende dag maakte ik een boottochtje over de rivier Li. Ik zat samen met vier chinese toeristen en een kapitein in het bootje. De tocht was erg leuk en duurde een uur. 's Avonds bleef ik weer in de Bamboo Inn, waar ik de hele avond met de meisjes van het hotel gepraat heb.
De laatste dag in Yangshuo heb ik kookles genomen. Ik werd vroeg opgehaald om de voedselmarkt te zien. Later werd ik in een busje naar de kookschool gebracht. Ik heb geleerd om vijf chinese gerechten te bereiden in de wok. Als lunch at ik deze. 's Middags kocht ik wat souvenirs en dronk ik wat op een terrasje. Na het avondeten werd ik opgehaald om het aalscholvervissen te zien. De visser heeft een aantal aalscholver, hij laat deze aalscholvers de rivier in duiken om vis te vangen. De aalscholvers kunnen de vissen niet doorslikken, omdat zij een touwtje om hun nek hebben. Zodra de aalscholver een vis gevangen heeft, dan wordt de vogel door de visser binnengehaald op de boot en dan haalt de visser de vis uit de bek van de vogel. Het was wel leuk om eens gezien te hebben, al was het erg toeristisch. Aan beide kanten van de vissersboot was namelijk een toeristenboot.
Na het aalscholvervissen stapte ik in de sleeperbus naar Shenzhen, een chinese stad die grenst aan Hong Kong. De volgende ochtend kwam ik in Shenzhen aan en ging ik door de douane naar Hong Kong. Ik ben nu dus officieel niet meer in China. Vanuit de grenspost stapte ik op een trein naar Kowloon, in het centrum van de stad. Ik verblijf in een vrij goedkoop guesthouse, dat door een stel Indiers gerund wordt. De wijk waarin ik verblijf, Tsim Sha Tsui, is de Indische wijk van de stad, het krioelt er van de Indiers. 's Middags maakte ik een korte wandeling en ben ik bij een kapper geweest. 's Avonds ging ik naar de zogenaamde Night Market en kocht ik wat kleding. Vandaag is dus mijn tweede en laatste dag in Hong Kong. Ik ben deze ochtend met de metro naar Hong Kong Island gegaan en ik heb de Victoria Peak, de hoogste berg in Hong Kong, beklommen met een tram. Ik zit nu in een koffietent te internetten op die Peak. Het uitzicht is fantastisch!
Hoe dan ook, de rest van de dag zal ik nog wat door Hong Kong Island lopen en mijn spullen inpakken voor de vlucht van morgen. Ik vind Hong Kong niet echt leuk, de stad is wel mooi, maar er zijn te veel regels hier. Compleet anders dan China. In China kun je min of meer doen wat je wilt, maar hier krijg je een boete van 1500 Hong Kong Dollar (ongeveer 150 euro) als je betrapt wordt op het gooien van afval op de grond of spugen. Hong Kong is nog vrij Brits, men rijdt hier links en je kunt hier ook de dubbeldekkerbussen zien. Straatnamen zijn brits, zoals Bristol Avenue of Chatham Road. Wat de stad wel speciaal maakt zijn alle wolkenkrabbers, er zijn hier practisch alleen maar wolkenkrabbers en flats. Je kunt soms de top niet eens zien als je omhoog kijkt. Het hoogste gebouw is dat van de Bank of China.
Eigenlijk vind ik het erg jammer om weer terug te gaan, ik zou hier nog wel een half jaar kunnen blijven. Maar terugkijkend op mijn reis, ben ik tevreden en zeer blij dat ik naar China geweest ben, ik heb hier heel erg veel geleerd en China is echt fantastisch. Het land is vrij gemakkelijk te bereizen, ik heb eigenlijk geen problemen gehad en mensen zijn heel vriendelijk. De emails die ik gestuurd heb geven overigens maar een beperkt beeld van het land en alles wat ik hier gedaan heb, hetzelfde geldt voor de foto's die ik maakte. Yangshuo vond ik de leukste plaats die ik bezocht heb, Xian vond ik de leukste stad en ik heb mij ook heel erg vermaakt in Litang, Lijiang en Dali. Het leuke aan alleen reizen is, dat het gemakkelijk is om nieuwe mensen te ontmoeten, ik heb veel contacten overgehouden aan deze reis, zowel met chinezen als westerlingen.
Zonder twijfel kom ik nog eens terug in China, want ik heb nog lang niet alles gezien hier. Ik ga nu nog wat door Hong Kong lopen, morgenavond om 22.30 uur zal mijn Lufthansa-vliegtuig vanuit Chek Lap Kok (Hong Kong Airport) op Schiphol landen. De dag erna begint mijn introductie op de universiteit. Laatste groeten vanuit Hong Kong, Mart.

Wednesday, August 10, 2005

Asia 2005 (in DUTCH) - China: Beijing to Zhongdian

Beijing is een heel leuke, maar hectische plaats. In onze eerste dagen hebben we de hoogtepunten van de stad gezien. De verboden stad, het plein van de hemelse vrede (dat helemaal vol stond met volk), de Lama tempel en uiteraard de Grote Muur. Die muur hebben we beklommen met 35 graden celcius en hele vochtige lucht. Ik en Frans waren beide helemaal bezweet na de klim. In Beijing hebben we ook een geweldige acrobatenshow gezien, alsof die mensen geen ruggegraat hadden, ze konden zich opvouwen, in de knoop leggen, etc.
In Beijing fietsten we ook door de volkswijken, de Hutongs, wat ook heel leuk is. De wijken zijn heel traditioneel en oud. In Beijing hebben wij (ik en Frans) ook ontdekt dat China wel heel erg goedkoop is. Ik heb een pak van Giorgio ARMANI, dat wil zeggen een jasje, een broek, een blousje en een stropdas, gekocht voor 50 Eurie!! (wel afgedingd, de vraagprijs van de verkoopster was 420 euro!). Verder kocht ik een rolexhorloge voor 2 euro, het glas viel er echter na 2 dagen al uit (net als het pak made in China).
We kochten ook een paar bananen en we betaalden 1 yuan = 10 eurocent per banaan! Alle zooi (op het fruit na) kochten we op de zogenaamde Pearl Market, beter bekend als de Fake Market. Het gebouw bestaat uit 4 verdiepingen. De onderste verdieping is voor de Chinesen, daar word 'voedsel' verkocht. Ik heb een club Chinezen daar een schildpad zien neerknuppelen en verder staan er grote bakken volgestouwd met dieren. Chinezen hebben de vreemde gewoonte om al hun voedsel altijd vers te willen eten. Ook worden de dieren eerst flink gemarteld voordat ze gegeten worden, omdat volgens de chinezen de dieren meer andrenaline krijgen door het martelen en daarom ook beter smaken. Ikzelf heb drie maal Pekingeend gegeten, wat overheerlijk smaakte (de eenden zijn waarschijnlijk volgens middeleeuwse manieren gemarteld) en ik heb ook een zijderupslarve gegeten in een zijdefabriek. De larve smaakte best aardig, naar een soort pinda. Behalve al het ongedierte hebben we ook Hotpot gegeten, een soort chinese fondue. En tijdens die lunch vroeg de ober een keer:"Do you want to have rice", dus wij dachten nou rijst, lekker en wij zeiden:"oke, please". En even later kwam de ober terug en zei:"Sorry we don't have rice". Vreemd. Chinezen eten overigens drie maal per dag warm, wat dus wel even wennen is. Maar over het algemeen is het chinese voer heerlijk. Wat ons ook op viel in Beijing is dat chinezen heel harde werkers zijn. Op zaterdagnacht om 2 uur waren bouwvakkers in een bouwput naast ons hotel nog bezig. Dag en nacht werkt men hier. Het heeft waarschijnlijk ook te maken met Beijing 2008. 2008 is het magische jaartal voor Beijing, want dan zijn de olympische spelen hier. Heel Beijing vindt het geweldig en op het plein van de hemelse vrede staat een grote aftel-machine.
Op dinsdag 26 juli was het de laatste dag voor Frans in Beijing. Om 7 uur 's ochtends werd hij opgehaald vanaf het hotel en naar het vliegveld gebracht. Uit betrouwbare bronnen heb ik vernomen dat hij ook weer in Cothen is aangekomen. Ik ging diezelfde dag, maar dan 's avonds met een nachttrein naar het kleine stadje Pingyao. De nachttrein was vrij comfortabel en de volgende ochtend kwam ik in Pingyao aan. Het stadje was heel erg leuk, het is daar erg relaxed, niet zo hectisch als Beijing. Ik heb daar tal van tempels en kleine museumpjes bezocht en ook beklom ik de stadsmuur. Het stadje is heel traditioneel chinees en geeft dus een beeld van het China voor de communistische tijd. In Pingyao spreekt haast niemand engels en omdat ik bijna geen chinees spreek, was communicatie dus lastig. Met veel moeite heb ik een ontbijtje kunnen versieren voor 8 yuan = 0.8 euro. In het plaatsje liep ik wat met een Taiwanees die ik daar ontmoette en later lunchte ik voor 6 yuan. In het kleine hotelletje waar ik verbleef was een meisje dat engels sprak (een beetje) en ik heb die avond wat met de chinezen rondgehangen, wat gepraat en gekaart. De volgende ochtend ging ik met de dagtrein naar Xi'an. Het kaartje wat ik had was een zogenaamde Hardseat. Het koste haast niets, voor de tocht van 10 uur betaalde ik slechts 38 yuan = 3 euro en 80 cent, maar de tocht was vreselijk. De trein was overvol, dus ik moest 10 uur lang in het gangpad rondhangen. Ik kreeg een ton van een groepje chinezen om op te zitten, maar ik moest telkens weer opstaan, omdat er continu verkopers met karren vol voedsel en drank door het smalle gangpad moesten rijden. En omdat er bij elk station nog meer mensen bijkwamen moest ik de laatste anderhalf uur zelf zitten op de leuning van de zitbanken. De trein is ook heel erg goor, mensen rochelen op de grond en al het afval ligt ook op de grond (of uit het raam). De complete trein is een grote zwijnenstal. Ook kwam er een keer een vent de wagon binnen, de man had geen onderbenen en een verminkte rechterhand. Hij ging liedjes zingen in de trein, in de hoop geld te krijgen van mensen. De meesten gaven de man 1 yuan, ik deed hetzelfde. Hoewel de ervaring van een hardseat treinticket wel bijzonder is, neem ik voortaan enkel nachttreinen (sleepers). Dit was de eerste en de laatste keer voor mij in een chinese hardseat trein. Uiteindelijk kwam ik deze avond aan in Xi'an, ik verblijf in een simpel maar goed jeugdherbergje voor 40 yuan (4 euro) per nacht.
In Xian heb ik het wereldberoemde Terracottaleger gezien. Een compleet leger bestaande uit poppen van klei. Het terracottaleger is net zoiets als de chinese muur, als je het een keer gezien hebt dan is dat genoeg. Veel leuker in Xian is namelijk de moslimwijk. Ik heb daar uren rondgedwaald en genoten van alles wat die mensen deden. Je kunt daar de aroma's van allerlei islamitische lekkernijen opsnuiven terwijl je je verbaasd over de vele restaurantjes, straatkappers en ouwe sokken die zich buigen over een spelletje kaart, Mahjong of chinees schaken. De sfeer daar is onbeschrijfelijk, ik heb ook geen foto's gemaakt, want daarmee is de moslimwijk niet te omschrijven. In Xi'an heb ik ook wat gelopen met een Limburger, een peruaan en een
israelier. Toen ik op een avond samen met de Limburger Marcel gedineerd had, stond er een bedelaar aan de andere kant van het raam te wijzen naar het voedsel dat wij niet opgegeten hadden. We lieten het inpakken en bezorgde de man zijn diner. Xian is een fantastische stad, maar er is een ding erg vervelend. Dat zijn de vele prostituees in Xian. Ze doen zich voor als zogenaamde 'hairdressers', maar achter in de kapsalons staan grote sofa's met een gordijntje ervoor. Ze komen naar mannen toe en vragen of ze een 'massage' kunnen gebruiken. Maar wees verder gerust, ik heb mij weten te beheersen. Vanuit Xian vertrok ik op een dag naar een heilige berg Hua Shan, die ik wilde gaan beklimmen. Vanuit Xian had ik echter de verkeerde bus genomen. Ik nam een minibus en die vertrekken pas wanneer die helemaal vol zijn. Gevolg was dat de bus pas twee uur nadat ik instapte vertrok. En omdat de rit ook twee uur was, kwam ik pas aan bij de berg om half zeven 's avonds. Om die tijd starte ik met klimmen, maar wat ik niet wist was dat het in Xian al rond acht uur donker werd. Ik heb de Hua Shan berg dus 's nachts beklommen. De beklimmen was extreem stijl, trappen die haast verticaal omhoog lopen, afgronden waar je naar van wordt en soms enkel een metalen ketting waaraan je je kunt vasthouden. Halverwegen kwam ik een groep Chinese studenten tegen waarmee ik verder naar boven geklommen ben. Ik dacht dat zij de weg wel wisten, maar op een keer waren we een beetje verdwaald. Uiteindelijk kwamen we rond half twaalf aan bij een herbergje om te overnachten. De volgende ochtend stonden we op om half vijf om de zonsopkomst vanaf de oostertop te kunnen zien. De zonsopgang was prachtig en daarna daalden we weer af. Chinezen plaatsen soms vreemde bordjes op de berg, op de top van de berg staat een bordje met de tekst 'No Jumping'! Nadat ik weer beneden was (een groot deel met een kabelbaantje), nam ik een ditmaal snellere bus naar Xian en vervolgens de trein naar Chengdu. In de trein heb ik een paar uur met een stel chinezen gepraat en de volgende ochtend om vijf uur arriveerde de snelle expresstrein in Chengdu. In Chengdu verbleef ik de eerste nacht in een jeugdherberg, ik deelde mijn kamer met drie Japanners die allen geen engels spraken.
De eerste dag in Chengdu deed ik niet zoveel bijzonders, ik heb wat rondgehangen in een theehuis omdat het regende en ik heb een immens standbeeld van Chairman Mao Zedong gezien. In die avond ging ik een biertje drinken in een bar naast het hotelletje. Ik zat alleen en een gepensioneerde chinees vroeg of ik bij hem en twee van zijn vriendinnen kwam zitten. Dat deed ik en hij leerde mij een of ander chinees drankspelletje. Het is een soor Jathzee en als je verliest dan moet je wat wijn drinken. Het was erg grappig. De man heette Peter Lin (Veel chinezen hebben ook een engelse naam) en hij sprak goed engels omdat hij in Australie gewoond heeft. Later op de avond heb ik wat gepraat met een serveerder en serveerster. En ik kreeg een aanbod of ik goedkoper wilde overnachten (gratis). Ik nam het aanbod aan omdat ik de serveerster vertrouwde. De volgende dag pakte ik mijn spullen en trok ik voor drie dagen in bij een meisje genaamd Jenny (ook een tweede, engelse, naam), zij woonde samen met een jongen genaamd Rain. Beide hebben ongeveer mijn leeftijd (18 en 16) en ze zijn erg aardig. Later op die dag at ik Oejgoerse noedels en liep ik met Rain door Chengdu, we zochten een bioscoop waar engelse film gedraaid werden, maar helaas konden we er geen vinden. 'S avonds had ik een Sichuanbarbeque, wat erg
lekker maar ook erug heet was. Het is erg bijzonder om eens te leven bij chinezen thuis. Jenny en Rain wonen in een gammel appartement dicht bij het centrum van Chengdu. Het is vrij primitief, de keuken is bijvoorbeeld buiten, maar alles went. De stad chengdu lijkt heel modern, maar achter de hoge wolkenkrabbers en gammele flats is het echte Chengdu. Gezellige straatjes vol met marktjes, restaurantjes gespecialiseerd in heet voedsel, oude chinezen die spelletjes spelen opstraat en veel fietsers, brommers en riksha's. De stad is verder heel groen en vriendelijk. Op kruispunten staan hier ook mensen met een fluitje en een vlaggetje om het oversteken in goede banen te laten verlopen. Ook zie je veel mensen gymnastieken of Tai Chi'en in de vele stadsparken. De stad is erg leuk. De tweede dag in Chengdu had ik wel een hele bijzondere maaltijd, ik heb gegeten de testikels van een haan. Ik kwam er pas achter wat het was nadat ik mijn maaltijd op had. Het smaakte overigens niet heel verkeerd. De derde dag in Chengdu vertrok ik met Rain en Jenny naar een ander stadje genaamd Leshan, daar heb ik vanuit een bootje het grootste Boeddhastandbeeld ter wereld gezien. De Boeddha keek uit over de rivier en was erg indrukwekkend. In Leshan heb ik weer iets bijzonders gegeten, namelijk eendenpoten, en dan bedoel ik echt de poten, dus met de zwemvliezen er nog aan. 'S avonds at ik in het appartement varkensoor en varkensneus. De dag erna ben ik vroeg op gestaan om naar de panda's te gaan. Tien kilometer buiten Chengdu is het Giant Panda Breeding Research Base, waar toeristen naar reuzenpanda's kunnen kijken. Ik heb in totaal vijf panda's gezien en nog een aantal kleine rode panda's. De reuzenpanda's zijn heel erg grappig, het enige wat ze doen is een beetje lui zijn en op een bamboestengels kauwen. Ik heb heel erg van die beesten genoten, omdat ze zo ontzettend lui zijn. Ze zitten helemaal achterovergeleund een beetje op die stok te kauwen. Ze lopen heel traag en rusten na elke tien meter. Het vervoer van en naar die pandatent was overigens erg lastig, bussen reden niet helemaal door tot aan de pandabase en het laatste stuk heb ik achterop een motorfiets gezeten. De terugrit zat ik in een foute taxi, de taximeter liep veel te snel. Uiteindelijk viel het overigens wel mee, 30 yuan, terwijl het eigenlijk ongeveer 10 yuan moest zijn. Maar het is tenslotte slechts 3 euro, dus ach. Na ongeveer 20 dagen in China ben ik erg gewent geraakt aan chinese
gewoonten. Eten met stokjes gaat prima, het drukkende weer is niet meer zo erg, ik ben gewent aan de drukte en het lawaai hier, hurktoiletten zijn niet meer erg en ik kan ook wel leven met het slechte engels dat chinezen spreken. In de trein staat bijvoorbeeld een bordje met 'no smothing' en dan een niet roken tekentje. Ook spellen de chinezen van het busstation dangerous als 'denngerous'.

Direct nadat ik de vorige mail verstuurd had ben ik Sichuan Hotpot gaan eten met Jenny en Rain. In china is het een heel populair gerecht, het is zoals alles hier supergoedkoop en het smaakte heerlijk. Maar wat ik daarna gegeten heb is wel heel special. Ik heb die avond namelijk de kop van een konijn afgekluifd. Rain vertelde mij dat hij dol is op konijnenkop en hij liet mij zien hoe ik het opmoest eten. Eerst breek je de kaken uit elkaar en eet je het onderste deel op, inclusief de tong die je eruit moet trekken. Daarna het bovenste deel. Met je tanden breek je de schedel en vis je de hersenen uit de kop en vervolgens kun je smullen van de ogen die je er voorafgaand met je vingers hebt uitpeuterd. Het zag er walgelijk uit, maar schijn bedriegt, want het was heerlijk (ook goedkoop, 30 eurocent). De dag erna maakte ik wat foto's van het Mao Zedong standbeeld en ging ik naar het busstation voor de bus naar Kangding. In mijn reisgids staat dat de tocht van Chengdu naar Kangding zo'n 8 uur zou moeten duren, maar na iets meer dan 5 uur was ik er al. Omdat ik verbaast was dat we al in Kangding waren, vroeg ik aan een chinese man of het daadwerkelijk Kangding was. Niet veel later betaalde de aardige chinees mijn hotel voor twee nachten en dineerde ik met hem op zijn kosten. Het is echt ongelofelijk hoe vriendelijk mensen hier zijn. De volgende dag moest de chinees, zijn naam is Tong, werken, dus ging ik alleen op pad. Kangding is een klein stadje, maar toch raakte ik na een uur lopen enigszins verdwaald. Ik vond het juiste pad weer en even later dronk ik in een klein restaurantje tibetaanse yakboterthee en at ik momo (tibetaanse dumplings) met vier aardige tibetanen. Vanuit het restaurantje liep ik naar een klein kloostertje en beklom ik een heuvel. De heuvel was overspoeld met gebedsvlaggen. Later bezocht ik nog een kloostertje waar ik om een of ander heilig wiel rondjes moest lopen van een monnik.'S avonds ging ik naar de zogenaamde 'Khamba tibetan dance hall', waar ik een tibetaanse dansshow gezien heb. Terwijl ik aan het kijken was werd ik uitgenodigd door een clubje tibetanen om met hen wat te drinken. Het was erg gezellig en een van de tibetanen gaf mij een ring uit blijk van vriendschap. Zo rond half twaalf vertrok ik weer en ging ik samen met Tong was sichuanbarbeque eten. Uiteindelijk ging ik slapen rond half twee en omdat de bus naar Litang al om zeven uur 's ochtends vertrok, besloot ik om een dag te rusten in Kangding. Ik sliep lang uit en later liep ik met Tong door Kangding. Ik had niet veel bijzonders gedaan, in de avond dronk ik wat bier met chinesen en tibetanen die toevallig in het zelfde restaurant als ons aan het dineren waren. Ik ging wel vroeg slapen. Vanmorgen stond ik vroeg op voor de bus naar Litang. De busrit was ontzettend lang, bijna negen uur heb ik in die bus gezeten. En verder was de rit bijzonder hobbelig, ik schoot een aantal maar uit mijn stoel!, omdat de bus erg gammel was en de wegen erg slecht zijn. Overigens was de rit wel prachtig, het was mooi weer vandaag en de uitzichten waren magisch. Prachtige groene bergen, met daarvoor kabbelende bergriviertjes en yakken die op de bergen grazen. Gebedsvlaggen, stupas en kloosters heb ik gezien door mijn raampje en we passeerden schitterende valleien en prachtige bergpassen. Die passen waren overigens zeer hoog, de hoogste pas die ik passeerde was op een hoogte van 4718 meter boven de zeespiegel.
Deze middag kwam ik aan in Litang, zoals ik al eerder meldde een prachtig gelegen tibetaans dorpje. De sfeer is hier geweldig. Mensen zijn hier zeer vriendelijk. Dit is echt tibetaans, de yakken grazen in de vallei, mensen lopen hier in traditionele tibetaanse klederdracht, foto's van de Dalai Lama hangen in elk huisje en Tahsi Delek is hier gebruikelijker dan Ni Hao. Ik verblijf in een klein hotelletje en tot mijn grote vreugde is hier een douche met warm water aanwezig. Voor het eerst sinds vier dagen heb ik dus weer kunnen douchen. Verder heb ik hier de luxe dat ik mijn kleding kan laten wassen. De eerste volle dag in Litang liep ik met een Australier door het plaatsje. Er was niet echt veel te zien, maar het stadje is erg relaxed en de sfeer is er geweldig. Mensen zwaaien naar je en zeggen hello, het enige engels dat zij kennen. Het plaatsje is wel erg goor, de weggetjes door het stadje zijn modderpaden. Afval, urine en andere uitwerpselen drijven rond in die modder en zwijnen lopen vrij rond in het stadje. We beklommen een heuveltje om vervolgens naar een klooster te lopen. Aldaar liepen we wat rond en een aardig monnikje van 13 jaar leidde ons rond. Communicatie met het jongetje ging erg gemakkelijk, omdat Paul (die Australier) vloeiend Mandarijn Chinees kon spreken. De monnik nodigde ons uit in zijn woning, waar we met opa kennis maakten en later dronken we thee en maakten we dumplings. Die avond bezochten we het huis van de tante van het jongetje, waar we weer thee dronken en wat met de kinders speelden. Het was fantastisch om in zo'n tibetaanse woning te komen, de sfeer is onbeschrijfelijk en mensen zijn heel aardig.
De volgende dag was ik van plan een bus te nemen naar een dorpje genaamd Xiancheng, alleen er was geen bus. Het busstation in Litang is een ramp, de mensen daar weten niets, ze zeggen maar wat. Eerst moest ik 's middags een ticket kopen en als je dan 's middags komt zeggen ze: 'kom terug om zes uur'. Ik terugkomen om zes uur en dan krijg je te horen dat er geen bus is. Ik moest dus noodgedwongen een extra dag in Litang blijven. Die dag bezocht ik nog maar eens het klooster, samen met de monnik. In de middag heb ik wat met andere reizigers rondgehangen, die ook geen busticket konden aanschaffen en daarna ben ik zo'n vier uur gaan snookeren met een jappaner en de monnik. Het enige wat mensen in Litang kunnen doen is snooker spelen, en dat doen ze ook heel veel, Litangers zijn erg goed in snooker.
'S avonds wist ik uiteindelijk een busticket aanteschaffen en de volgende dag nam ik de bus naar Xiancheng. Zo'n 12 kilometer voor Xiancheng was de weg geblokkeerd door een vrachtwagen die vastzat op een stapel rotsen. Het heeft hier de laatste tijd flink geregend, dus er vallen veel rotsen en puin vanuit de berghellingen op de bergweggetjes. De weg was dus geblokkeerd en omdat er links van de weg een steile rotswand en rechts van de weg een diepe afgrond was, konden we er niet door. Die laatste 12 kilometer heb ik samen met drie fransen een lift genomen in een goede terreinwagen die toevallig aan de andere kant van de blokkade stond.
In Xiancheng is niets te doen, maar omdat het de enige manier is om in Zhongdian te komen, moest ik hier wel naartoe. In die middag heb ik gesnookerd met een israelier en weer geprobeerd een busticket voor de volgende dag aan te schaffen. Net als in Litang, was dit in Xiancheng ook rampzalig. De verkopers zeggen dat de weg onveilig is en dat er geen bussen rijden en dat je om vijf uur terug moet komen. Als je dan om vijf uur terug komt zeggen ze: 'kom morgenochtend om zes uur'. Uiteindelijk heb ik de volgende ochtend een ticket kunnen kopen voor de bus naar Zhongdian, maar het kostte erg veel moeite.
Die busrit was prachtig, maar ook levensgevaarlijk. Door de hevige regenval van de laatste weken liggen de wegen bezaaid met rotsen en stenen en zand, etc. De bus moest om de rotsen manouvreren en over hopen puin rijden en omdat er aan de ene kant van de weg een rotswand is en aan de andere kant een steile afgrond (vangrails kent men hier niet) is de weg dus erg gevaarlijk. De bus had tijdens de rit van 10 uur ook tweemaal een lekke band! Eerst een achterband en later een voorband. Inmiddels was ik met een groepje buitenlanders in die bus, dezelfde waarmee ik in Litang en Xiancheng heb rondgehangen. Eenmaal aangekomen in Zhongdian liep ik met vier van hen naar een hotelletje. De rest van de dag heb ik gegeten met twee fransen en een israelier en later zijn we nog wat gaan drinken. Deze dag ben ik met diezelfde twee fransen en diezelfde israelier (Abdul, Julien en Eyal) een fiets gaan huren en hebben we een fietstocht gemaakt naar hete bronnen. Hoewel de tocht niet heel zwaar was, was ik toch uitgeput omdat de lucht heel ijl is (ik zit nog steeds op een hoogte van 3200 meter). In die bronnen hebben we een tijdje gezwommen. Later begon het te stortregenen, dus gingen we naar een sauna. De regen stopte niet, dus we namen een lift terug naar Zhongdian. In Zhongdian ben ik wat gaan internetten (nu) en zo direct ga ik dineren. Morgen ga ik met een bus naar een stadje genaamd Lijiang, maar ik weet niet zeker of ik daar wel aankom morgen, want men zegt weer dat de weg te gevaarlijk is. Deze route is erg avontuurlijk vanwege alle problemen onder weg en de armoede in deze streek maar ik ben zeer blij dat ik deze route naar Lijiang genomen heb omdat de landschappen prachtig en de mensen ongelofelijk vriendelijk zijn.

Friday, July 15, 2005

Asia 2005 (in DUTCH) - Trans Mongolia Express

Allereerst had onze vlucht naar Moskou al een uur vertraging en de paspoort en visum controle op de luchthaven duurde ook ruim een uur! Allerlei rare formulieren invullen enzo. Uiteindelijk zijn we aan gekomen in Moskou en de dag erna hebben we de stad gezien. Het Rode Plein, Lenins Mausoleum, de prachtige moskovische metro en uiteraard het Kremlin. We hebben gegeten in het Ded Moroz-restaurant, waar de bedienden verkleed waren als kabouters. De dag na Moskou werden we naar het Jaroslavlskiy station gebracht voor de Transmongolie express naar Ulaanbaater.
Het was zeer lastig slapen in de trein en er was geen douche. Wat erg bijzonder was aan de treinreis waren de vele Mongolen in de trein. Zij sjouwden in alle wagons met grote zakken en tassen handel. De hele trein was volgestouwd met goedkope Chinese schoenen, broeken, t-shirts en al het andere wat goedkoop in China geproduceerd wordt. Als de trein stopte in een of ander afgelegen Siberisch oord, dan spurten alle Mongolen met al hun zooi de trein uit om het op de perrons te verkopen. De Mongolen stonden al op het perron terwijl de trein nog niet eens stilstond. De trein start ook plotseling, dus dan moesten al die Mongolen weer gauw de trein in, soms zelfs erachteraan rennen. Het contact met de Mongolen ging in het begin vrij langzaam, maar later lunchten we met twee aardige Mongolen. Het traject van Moskou tot ongeveer Irkutsk was vrij saai, eindeloze berkenbossen en af en toe wat open vlakten. Maar na Irkoetsk werd het prachtig, het Baikalmeer en alles daarna was echt heel mooi. Toen het landschap mooier werd verdwenen de Mongolen langzaam uit de trein, zij keerden weer terug naar Moskou en de temperatuur liep heel erg op. We hadden veel dagen met temperaturen van 35 graden of zelfs hoger! En die temperatuur hadden we ook bij de grensovergang van Rusland en Mongolie. We stonden in totaal zes en een half uur stil om de grens over te komen. Met name de Russische douaniers waren zeer streng en vooral door de Russen duurde het lang.

Uiteindelijk kwamen we in Mongolie aan en een dag later belandde onze trein in de Mongoolse hoofdstad Ulaanbaatar. De eerste dag in Ulaanbaater was het de Mongoolse nationale feestdag Naadam. Er was een indrukwekkende openingsceremonie op het centrale Sukhbaaterplein. De stad is verder heel relaxted, er rijden weinig auto's en het is niet echt druk daar. Oversteken in Ulaanbaatar is overigens wel grappig. Iedereen (inclusief wij) steekt een achtbaans hoofdweg over terwijl de auto's rijden en het voetgangersstoplicht op rood staat. Er is niemand die naar stoplichten kijkt. Ook in Ulaanbaatar was het heet, zelfs nog heter dan in de trein, 37 graden werd ons verteld. Na een aantal dagen in de hoofdstad vertrokken we met een club van 13 allemaal gezellige Nederlanders naar Natuurpark Terelj. De rit was erg hobbelig. In dat Natuurpark sliepen we in een traditionele nomadentent en we bezochten daar ook een echte nomadenfamilie. Het leven van zulke mensen is erg primitief en zij leven enkel van hun vee. Ik heb daar het meest gore drankje wat je kunt bedenken gedronken: Airag. Ik en Aart-Jan (een van de andere toeristen) waren de enige die een hele beker leeg gedronken hebben, alle anderen pasten na een klein slokje.
In Terelj heb ik ook voor het eerst van mijn leven paardgereden. Om gas te geven moest je "chuu" roepen en het paard meppen. Om te remmen moest je aan de teugels trekken. Mijn paard was braaf, al ging hij wel vaak gras eten onderweg. Verder heb ik in terelj een schedel van een koe gevonden op een heuvel. Na Terelj vertrokken ik en Frans naar een ander kamp genaamd Hustai, de andere Nederlanders vertrokken naar Beijing. De rit naar Hustai was nog veel hobbeliger dan die naar Terelj en onze auto was vrij slecht. In dat park zijn ontelbaar veel sprinkhanen, bij een wandeling over de steppe sprongen al die beesten omhoog. En die sprinkhanen zijn groot, heel groot. Maar de wandeling was het waard, want het uitzicht wat ons beloofd werd was werelds, fantastisch. De tweede dag in het Hustaipark vertrokken we naar een ander kampje genaamd het Moilt kamp. In dat kamp was niets behalve een paar houten hutjes, een tentje van de kampbewaakster en een buitentoilet en een buitendouche. Het was zeer, zeer primitief en er was weinig te doen. Ik heb daar wat gebasketballt met onze chauffeur en we hebben wat gepraat met de gids en kampvrouw. Toen het avond werd en naar bed gingen werd ons verteld dat naar het toilet gaan een levensgevaarlijke onderneming is. De honden van de kampvrouw liepen 's nachts los en die honden vallen iedereen aan die niet bij de kampvrouw is. Om 's nachts een plasje te kunnen doen moest je dus eerst de kampvrouw wakker maken. Op de terugrit naar Ulaanbaatar raakten we verdwaald in het Hustaipark. Zowel de gids als de chauffeur waren de weg kwijt en tot overmaat van ramp begaf onze Russische jeep het ook nog. Dus daar zaten we dan op een heuvel, met niets te zien behalve heuvels, gras en sprinkhanen. Toen wij daar zo voor die kapotte auto zaten vroeg Frans ook erg droog: "lust jij gras?". En toen er een dode vlinder naar beneden kwam vallen zij ik:"ah, de lunch". Uit eindelijk wist onze chauffeur de auto weer aan de praat te krijgen en we zagen heel in de verte een nomadentent. Daar zijn we heen gereden en hebben we de weg gevraagd. De nomaden waren net bezig met het knippen van hun schapen en we kregen daar melkthee en een soort koekjes. Het kleine stukje van nog geen 20 kilometer duurde ruim zes uur! Overigens hebben veel Mongolen vaak last van panne, je ziet veel kapotte auto's langs de wegen. De dag erna stapten we weer in de trein voor een ritje naar Beijing. De trein reed door de desolate Gobiwoestijn. Ik vond de leegte erg mooi, je hebt een 180 graden panorama met niets dan zand. Bij de grensovergang Mongolie/China midden in de woestijn werden de onderstellen van de trein verwisseld. De wagons werden opgetakeld en de Russische onderstellen werden vervangen door Chinesche, dat is nodig omdat de Chinese sporen smaller zijn dan de Russische. Deze grensovergang duurde vooral daarom ook zo'n zes uur. En weer met temperaturen van 35+. De volgende morgen konden we vanuit de trein de Chinese muur zien en die middag zijn wij aangekomen in de Chinese hoofdstad Beijing. Beijing is erg hectisch en druk. Compleet anders dan Mongolie, met haar lege steppen en woestijnen. Chinezen zijn net als Mongolen zeer vriendelijk, al proberen wel alle Chinezen je allerlei troep aan te smeren. Verkopers bepalen hier het straatbeeld. Vandaag hebben we een aantal hoogtepunten van de stad gezien, zoals het plein van de hemelse vrede, de verboden stad, de hemelse tempel en een zijdefabriek. Ook werden we in een Ritsha (fietstaxi) rondgeleid door de Hutongs, chinese volkswijken. Met name de tocht door de hutongs was erg leuk.

Friday, July 01, 2005

Asia 2005 - Route map

Routemap of my journey in July and August 2005